‘Pyromaan’ Thaksin blijft stoken
Van een pyromaan kun je zeggen dat hij meer aanwezig is nadat hij is verdwenen. In Thailand geldt dat bij uitstek voor de naar het buitenland gevluchte oud-premier Thaksin Shinawatra. Als een pyromaan heeft hij zijn land in vlam gezet, door de grote tegenstellingen tussen arm en rijk aan te wakkeren. En dat is bloedlink in een land dat geen stevig gegronde parlementaire democratie kent.
Nog niet zo lang terug speelde de elite in het ”land van de glimlach”, zoals Thailand aan westerse toeristen wordt verkocht, zijn onderlinge machtspelletjes over de hoofden van de arme massa uit. Zakenman Thaksin deed dat anders. Hij bevocht zijn tegenstanders met behulp van die massa, door hun getalsmatige macht te gelde te maken bij verkiezingen. Een partijprogramma volgestopt met sociale plannen en beloftes was voldoende om de multimiljonair Thaksin razend populair te maken bij de allerarmsten. Het typeert de Thaise politieke verhoudingen: arbeiders en boeren hebben er geen eigen politieke partijen en moeten voor de behartiging van hun belangen onderdak zoeken bij lieden die tot een totaal andere sociale klasse behoren: de elite. Intussen zijn politieke partijen voor die elite niet meer dan stemmachines, nuttig om af en toe in te zetten, en daarom zonder ideëel gehalte.Thaksin bond in de jaren 90 van de vorige eeuw de armen van Thailand aan zich door hun een populistisch programma voor te houden, om vervolgens zijn via de stembus verkregen politieke macht in te zetten tegen zijn elitaire rivalen, waaronder het altijd al machtige Thaise leger, de civiele bestuurselite (ambtenarij) en de zakenelite van Bangkok. Zelfs het Thaise vorstenhuis voelde zich (overigens ten onrechte) door hem bedreigd, doordat hij het politieke machtscentrum wilde verschuiven, weg van de oude elite en naar hem als populistisch premier. Politicologen typeren zijn bewind als ”autocratisch populisme” of als ”democratie bij volmacht”. Dat laatste geeft aan dat een politicus zich door kiezers gevolmachtigd weet om alles wat hem aan bestaande wetgeving of aan volksvertegenwoordiging in de weg staat opzij te schuiven.
Thaksin werd op 19 september 2006 afgezet door het leger en inmiddels is hij naar het buitenland uitgeweken (buurland en rivaal Cambodja was zijn laatste gastland). Hij is echter onverminderd populair onder de plattelandsbevolking in het noorden en noordoosten van Thailand en onder de arbeidersklasse in Bangkok, een tamelijk ongeorganiseerde groep die zich nu als de ”red shirts” (vrij vertaald: de roodhemden) presenteert als een machtsblok van betekenis. Met zijn populistische spelletjes heeft Thaksin bij hen een vuur ontstoken van sociale bewustwording, van verontwaardiging over onrecht en ongelijkheid. ”United Front for Democracy against Dictatorship” (UDD) noemen ze zich – dat moet dan wel een heel bijzondere invulling van democratie zijn, gezien het autocratische gedrag van hun idool Thaksin. Wat er wellicht meer in doorklinkt is dat ze de dictatuur van de rijken willen afwerpen door opnieuw hun getalsmatige overmacht bij nieuwe verkiezingen te gelde te maken.
Zolang het oppermachtige leger tegenover hen staat is dat ook hun enige uitweg, zij het een doodlopende. De elite –met het leger voorop– ziet immers in de rode shirts nog altijd het watermerk van zijn oude rivaal Thaksin opduiken, en zal een verkiezingsuitslag die hem in de kaart speelt, niet accepteren. Niet alleen de massa, ook de parlementaire democratie is tragisch genoeg in Thailand nog altijd het speeltje van de elite, waarmee je kunt doen en laten wat je wilt. In plaats daarvan lijkt de elite vast van plan de pyromaan Thaksin te grazen te nemen door de brand die hij heeft veroorzaakt met geweld te smoren.