De Raad van State gaf Westerpark in 2007 in hoger beroep de opdracht opnieuw te kijken naar de aanvraag voor een monumentenvergunning om de molen te kunnen verplaatsen naar Industrieel Erfgoedpark De Hoop. Het stadsdeel heeft daarop in opdracht van de Raad van State een windonderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek is gebleken dat De Otter voldoende uren per jaar kan draaien en dus kan functioneren op de huidige locatie aan de Kostverlorenvaart.Het stadsdeel meent daarnaast dat de cultuurhistorische waarde van het rijksmonument van groot belang is. „We zijn ontzettend trots op De Otter en willen de molen op deze plek behouden en beschermen", aldus stadsdeelwethouder Rolf Steenwinkel (ruimtelijke ordening).

Volgens de stichting staat op de huidige plek niet voldoende wind wegens nieuwbouw die de afgelopen jaren rondom de molen is verrezen. Met name een 55 meter hoge toren neemt te veel wind uit de wieken. De molen kan absoluut niet meer volop zagen, aldus de stichting. Het stadsdeel verdraait volgens haar feiten en weigert de resultaten van objectief onderzoek onder ogen te zien. De stichting legt zich hier dan ook niet bij neer en begint alle juridische procedures die tot haar beschikking staan, liet ze in een reactie weten.

Molens als De Otter speelden een belangrijke rol in de Gouden Eeuw. Ze zaagden de planken voor de scheeps– en huizenbouw van marinestad Amsterdam.