Binnenland

Triomf en twijfel bij de PvdA

Glansrijk doorstaat PvdA-leider Bos zijn eerste echte leiderschapstest: hij overtuigt zijn partijgenoten over de oorlog tegen Irak. Na afloop oogt hij echter geenszins triomfantelijk, maar veeleer moedeloos, als een leerling die is overgeleverd aan de grillen van een onvoorspelbare examinator.

Peter van Olst
27 March 2003 10:25Gewijzigd op 14 November 2020 00:13

Bos oogt geconcentreerd als hij plaatsneemt in het midden van de zaal, tussen zo’n twaalf concentrische cirkels met sociaal-democraten. Hij beseft dat zijn woorden over de oorlog op een goudschaaltje gewogen zullen worden, niet alleen door pacifistische partijgenoten, maar ook door kritische CDA’ers, die via een batterij televisiecamera’s met argusogen meekijken. „Ook een hartelijk welkom aan hen”, grapt de PvdA-leider.

In een lange monoloog bestrijdt Bos eerst het hardnekkige beeld dat de PvdA-fractie voortdurend zou draaien in de kwestie Irak. De lijn van de fractie is volgens hem uitermate consistent. Nog altijd is de PvdA kritisch over het uitbreken van de oorlog, zonder expliciete legitimatie door een nieuwe resolutie van de VN-Veiligheidsraad. Maar nu de oorlog een feit is, ziet de partij geen weg meer terug.

„Dat heeft niets te maken met de formatie”, aldus Bos. „Je hebt je als politicus af te vragen hoe ver je komt door de oorlog alleen maar af te wijzen. Onder de gegeven omstandigheden kun je maar beter hopen dat de strijd snel wordt beslecht en wel in het voordeel van de coalitie van democratische landen. Het afbreken van de oorlog zonder overwinning zou nu het slechtst zijn, want dat zou Saddam op een vreselijke manier gaan vieren.”

Als na Bos’ monoloog de zaal aan het woord komt, is de eerste reactie meteen een verrassende. Een allochtone PvdA’er, vermoedelijk afkomstig uit Irak, noemt het „ongelofelijk” dat zijn partij de „bevrijding van 26 miljoen Irakezen” niet ronduit steunt. De man krijgt royaal applaus. Er blijken meer Iraki’s, vooral Koerden, in de zaal te zijn, die allemaal vinden dat de oorlog gerechtvaardigd is.

De tweede reactie biedt echter het andere uiterste. Bos sluit zijn ogen en schudt zijn hoofd als een man achter hem hijgend van opwinding uitroept dat de Amerikaanse president Bush „net zo’n grote dictator” is als Saddam Hussein. „Hoe boos ik ook ben op Bush om hoe hij zich internationaal opstelt, je kunt hem niet vergelijken met Saddam”, reageert de PvdA-voorman. „Bush kan over een paar jaar door zijn volk weggestemd worden, Saddam niet.”

Een meisje van de tweede rij wil weten waarom Bos zijn gezicht niet heeft laten zien bij de massale vredesdemonstraties in Amsterdam. Ze krijgt haar vrienden en vriendinnen nauwelijks nog uitgelegd dat ze lid is van een partij die zo zwabbert, zegt ze. Glimlachend spreekt Bos haar moed in. Dat hij afgelopen zaterdag niet bij de vredesdemonstratie was, lag aan zijn „lange tenen”; bij een deel van de organisatoren was hij niet welkom vanwege zijn steun aan de geallieerden.

Daarmee heeft Bos de felste antioorlogskritiek wel gehad. Verder ziet hij zich niet alleen geconfronteerd met Koerdische partijgenoten die zich uitspreken vóór de oorlog, maar ook met autochtone sociaal-democraten die zich afvragen of het in het buitenland wordt begrepen dat Nederland de oorlog wel politiek, maar niet militair steunt. Met andere woorden: zou de PvdA niet gewoon bereid moeten zijn om ook militaire steun te bieden?

Maar liefst een drietal vragenstellers vindt ronduit van wel. „Als je wilt dat de oorlog zo snel mogelijk in een overwinning voor de geallieerden moet resulteren, moet je daarvan ook de consequentie nemen”, betogen ze. Tot drie keer toe geeft Bos hetzelfde antwoord: „Ik begrijp uw logica, maar ik constateer dat militaire betrokkenheid van Nederland bij dit conflict in onze achterban niet te verkopen is.”

Onvermijdelijk komen ook het CDA en de formatie aan de orde. Diverse partijleden tonen zich geïrriteerd over de „arrogantie” van de christen-democraten. Ze steunen de formatie in meerderheid nog wel, maar hebben zo hun ideeën om maar eens terug te bijten. Historicus Von der Dunk jr. en oud-kamerlid Kolthof vinden dat minister De Hoop Scheffer van Buitenlandse Zaken in het tweede kabinet-Balkenende moet worden vervangen door een PvdA’er.

Na afloop kan Bos vaststellen dat het is meegevallen. Natuurlijk keren niet alle partijleden volledig tevreden huiswaarts, maar van rebellie is geen sprake en de PvdA-voorman zit nog altijd stevig in het zadel. Maar of hij ook het CDA tevreden heeft kunnen stellen? „Ik weet het niet, dat moet u aan hen vragen.” En dan is daar die plotselinge moedeloosheid: „Als ze nu nog niet tevreden zijn, dan moeten ze de formatie maar opblazen. We wachten wel af.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer