Kerk & religie

Gevecht tegen drie vijanden

Satan, de wereld, het vlees. Het zijn de drie vijanden waartegen de christen zijn leven lang te strijden heeft. Puriteinse auteurs als William Perkins, John Owen en John Bunyan hebben aan deze „geestelijke strijd” uitvoerig aandacht besteed. Eén ding stond voor hen vast: Immanuël zál triomferen.

tekst A. de Heer
13 April 2010 11:59Gewijzigd op 14 November 2020 10:19
Ds. de Koeijer. beeld Sjaak Verboom
Ds. de Koeijer. beeld Sjaak Verboom

Grote bekendheid kreeg Bunyans allegorie met de veelzeggende titel ”The Holy War” – De Heilige Oorlog (1682). Maar Bunyan was zeker de enige Engelse auteur niet die zich intensief met deze thematiek heeft beziggehouden, laat ds. R. W. de Koeijer in zijn proefschrift ”Geestelijke strijd bij de puriteinen” zien. William Perkins, William Gouge, John Downame, Thomas Brooks, William Gurnall, John Owen, Isaac Ambrose, Richard Gilpin: allen gaan zij uitgebreid in op (facetten van) de strijd waarmee elk christen te maken krijgt.Het omvangrijkste werk schreef John Downame: ”The Christian Warfare”. Toen dit in 1634 voor de vierde keer op de markt kwam, was het uitgegroeid tot een folio-editie van meer dan duizend bladzijden. „Voor of na hem heeft geen enkele auteur deze omvang geëvenaard”, aldus ds. De Koeijer.

De predikant van de hervormde gemeente in Putten promoveert dinsdag aan de Universiteit Utrecht, bij prof. dr. W. Otten en prof. dr. A. de Reuver. ”Een spiritualiteit-historisch onderzoek naar Engelse puriteinse geschriften in de periode 1587-1684” luidt de ondertitel van zijn studie (uitg. De Banier, Apeldoorn, 446 blz.).

Wat bracht u tot dit onderwerp?

„Er loopt een lijn van mijn doctoraalscriptie, in 1990, naar deze dissertatie. Mijn scriptie had als thema de leer van de Heilige Geest bij de puritein John Owen. Prof. dr. C. Graafland zei toen tegen me: Je moet verder gaan studeren.

Ik ben me vervolgens verder gaan verdiepen in de wereld van het puritanisme. Ik kwam erachter dat een opvallend, maar nog weinig onderzocht thema bij puriteinse schrijvers de geestelijke strijd was. Daarop heb ik mijn onderzoek toen toegespitst, waarbij ik me niet heb willen beperken tot één puriteinse auteur. Het zijn er negen geworden. Wat hadden zij, als het gaat om dit onderwerp, te zeggen? Wat wilden zij hun lezers meegeven, in hun situatie, in het vroegmoderne Engeland?

Maar misschien nog iets: gaandeweg werd mij wel duidelijk dat hun geschriften nog steeds heel veel te bieden hebben. In die zin denk ik dat ook de geïnteresseerde lezer iets aan mijn boek zou kunnen hebben.”

Uw onderzoek bestrijkt de periode 1587-1684: bijna honderd jaar. Welke ontwikkelingen ziet u?

„Enerzijds zie je een ontwikkeling waarin de duivel aan kracht wint, de geestelijke strijd daarom intensiever en de notie van ”religious despair”, geestelijke wanhoop, dreigender wordt. Anderzijds stel ik dat deze ontwikkeling niet kenmerkend is voor de gang van de puriteinse beweging in de zeventiende eeuw. Bepaalde ontwikkelingen zijn ook weer te verklaren vanuit eigen accenten die individuele auteurs leggen.

Iemand als Isaac Ambrose tekent de activiteit van satan al voor de geboorte. Hij baseert zich hierbij op de leer van de erfzonde – als de zonde er is, is de duivel ook actief. Deze notie tref je verder bij niemand aan.

Richard Gilpin, die een medische opleiding heeft gehad, schrijft dat de geestelijke worsteling van christenen voor een belangrijk deel te wijten is aan het werk van satan, maar hij betoogt daarnaast dat hun psychische constitutie van invloed is op de mate en duur van de strijd. Dus: elke gelovige kent de geestelijke strijd. Maar bijvoorbeeld geestelijke wanhoop komt vooral voor bij mensen met een melancholisch karakter.”

De literaire insteek van John Bunyans allegorische werken ”The Pilgrim’s Progress” en ”The Holy War” leidt ertoe dat de duivel en geestelijke wanhoop worden uitvergroot. Tegelijk laat Bunyan de overmacht van en de blijdschap om Gods genade sterker uitkomen.”

Nogal eens is gezegd dat veel van wat Bunyan heeft geschreven te verklaren valt vanuit zijn depressieve aard.

„Dat zal het voor een deel hebben ingekleurd. Toch wil ik hier erg voorzichtig mee zijn. Je kunt deze bewering niet vanuit de bronnen bewijzen. In mijn dissertatie kies ik hier voor de meer literaire invalshoek: Bunyan heeft de geestelijke strijd via visuele middelen willen beschrijven. Bunyan wist zich ook sterk verbonden aan Luther, die het óók wist: de geestelijke strijd is een geestelijke zaak, maar de duivel maakt daarbij gebruik van onder andere iemands karakter.”

Waarschuwen, wapenen en bemoedigen: dat stond de puriteinen voor ogen, constateert ds. De Koeijer. „Daarbij richtten zij zich vooral op de zogenoemde ”weak christians”, zwakke christenen.” Meer dan eens wezen zij hun lezers (hoorders) op Bijbelgedeelten als Mattheüs 4:1-11, Romeinen 7:13-26 en Efeze 6:10-20.

Over het puritanisme wordt, evenals over de Nadere Reformatie, wel gezegd dat het hier om een afbuiging van de lijn van de Reformatie zou gaan. U ziet daar geen aanleiding toe?

„Ik zou het woord afbuiging inderdaad niet willen gebruiken. Allerlei elementen kom je ook al tegen bij Luther en Calvijn, maar ook bij de Engelse hervormers Becon en Bradford. En is het echt zo dat de predestinatieleer zoals –ook– de puriteinen die hebben gebracht mensen wanhopig maakte? Nee.

Wel zie je dat de puriteinen soms andere accenten hebben gelegd dan de reformatoren. Ze hebben pastoraal leiding willen geven aan de mensen in hún tijd. Waarbij je in zekere zin onderscheid kunt maken tussen de periode voor 1660 en na 1660, toen velen zich losmaakten van de Engelse staatskerk.”

Door welke van de onderzochte auteurs voelt u zich zelf het meest aangesproken?

„In de eerste plaats toch wel John Owen. Ik denk dat er niemand is geweest die de ernst van de zonde, het gevaar ervan, zó diepgaand aan de orde heeft gesteld als hij. En aan de andere kant: de kracht en de overmacht van Gods genade, en het wezenlijke belang van de gemeenschap met Christus.

Maar ik ben ook opnieuw onder de indruk gekomen van John Bunyan – zijn ”Heilige Oorlog”, zijn ”Christenreis” ook. De manier waarop hij de geestelijke strijd beschrijft, zijn verbeeldingskracht, hebben me geraakt.”

Een opmerkelijk gegeven, schrijft u in dit verband: enerzijds verzetten de puriteinen zich fel tegen de rooms-katholieke beeldendienst; tegelijk maakt een auteur als Bunyan in zijn werken nadrukkelijk gebruik van beelden.

„Ik vond dat inderdaad opvallend, ja. Ik wijd er ook een van de stellingen bij mijn proefschrift aan: ”De opmerkelijke rol van de ”imagination”, die tot uiting komt in de visuele voorstelling en uitwerking van de geestelijke strijd, maakt de verhouding woord-beeld in puriteinse optiek genuanceerd.””

Met Bunyan eindigt de door u onderzochte periode. Hebben zich daarna nog auteurs expliciet beziggehouden met dit thema?

„Aan het slot van mijn boek geef ik aan dat het een interessante vraag is of en hoe het thema van de geestelijke strijd ten tijde van de achttiende-eeuwse opwekkingen terugkomt. Boeiend zou het bijvoorbeeld zijn om te onderzoeken hoe de geestelijke strijd bij John Wesley aan de orde komt. Hij heeft toch een meer optimistische visie op het christenleven.”

De geschriften van de puriteinen hebben ook nu nog iets te zeggen, zei u eerder. Wat bijvoorbeeld?

„Hoe meer ik me erin ging verdiepen, hoe meer ik dat ben gaan zien, ja. Neem de duivelse verleidingen waarvoor zij keer op keer aandacht vragen. Die zijn in onze tijd zeker niet minder geworden, om het zo te zeggen – op het gebied van geld, eer, aanzien, macht, op seksueel terrein.

Die verleidingen moeten we niet onderschatten, zeiden deze auteurs: ze vinden aansluiting bij je eigen hart, waar de zondige begeerten smeulen. Er hoeft maar een vlammetje bij gehouden te worden of de hele boel staat in brand. Snijd de verleiding daarom af bij het begin!

Keer op keer roepen de puriteinen ongelovigen op tot bekering, en gelovigen tot strijd. Daarbij benadrukken zij het grote belang van de omgang met het Woord, als het zwaard van de Geest, en de verbondenheid met Christus.

Ik denk dat een oorzaak van de zwakheid van de kerk in onze tijd is dat er te veel en te gemakkelijk aan de zonde wordt toegegeven. Zijn we niet halfslachtig geworden, zo onafhankelijk ook? Maar je kunt geen licht zijn als je tegelijk een beetje wazig blijft.”


JOHN BUNYAN

„Zonde in het christenleven betekent (…) ten diepste weerstand tegen het werk van de drie-enige God, waarbij de miskenning van Christus’ lijden aan het kruis en zijn dood centraal staat. Omgekeerd heeft voor de christenstrijder de gelovige gerichtheid op de gekruisigde Christus de hoogste prioriteit om de zonde te kunnen doden” (blz. 162).

„In de doodsvallei komt het helse gevaar zo levensgroot naar voren dat het zwaard geen doeltreffend wapen meer is. ”Christian” houdt als strijdmiddel alleen ”All-prayer” over, wat volgens een kanttekening verwijst naar Efeze 6:18, waar de voorstelling van de wapenrusting afsluit met de oproep tot gebed. Bunyan vat ”All-prayer” op als een persoonlijk smeekgebed, waarin de diepe afhankelijkheid van God tot uiting komt. Het bijbelhoofdstuk Efeze 6 komt zodoende op enkele centrale momenten van The Pilgrim’s Progress naar voren. Het blijkt een krachtbron te zijn in de strijd met Satan” (blz. 271).


JOHN OWEN

„Zonde in het christenleven betekent (…) ten diepste weerstand tegen het werk van de drie-enige God, waarbij de miskenning van Christus’ lijden aan het kruis en zijn dood centraal staat. Omgekeerd heeft voor de christenstrijder de gelovige gerichtheid op de gekruisigde Christus de hoogste prioriteit om de zonde te kunnen doden” (blz. 162).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer