De activisten plannen protest op de aandeelhoudersvergadering volgende maand.In mei vorig jaar beloofde Dexia geen vers geld meer te lenen voor de Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Maar dat gaat voor sommige activisten niet ver genoeg. Ze zijn boos omdat een aantal eerdere leningen, die nog lopen tot 2017, niet geannuleerd zijn.

„We roepen Dexia op om alle banden met de bezetting te doorbreken”, zegt Mario Franssen van de organisatie Intal. „Hoe ze dat doen, moeten ze zelf weten. We vragen niet om een boycot van Israël, maar de enige oplossing is waarschijnlijk dat Dexia zit terugtrekt uit het land.”

De betrokkenheid van Dexia bij de bezetting raakte bekend in oktober 2008, net toen de overheden van België, Frankrijk en Luxemburg een akkoord sloten om de bank te redden van de ineenstorting. Uit verklaringen van Dexia voor het Israëlische parlement bleek dat de bank leningen had uitstaan voor zeven nederzettingen en drie Israëlische regionale instellingen op de Westelijke Jordaanoever tussen 2003 en 2007.

Intal is ook boos over opmerkingen van voormalig eerste minister Jean-Luc Dehaene, op dit moment voorzitter van Dexia. Dehaene gaf in 2009 toe dat Dexia voor 5 miljoen euro geleend had aan de nederzettingen, maar hij benadrukte dat leningen aan Jeruzalem daar niet bij gerekend waren omdat „Dexia Jeruzalem niet als betwist gebied beschouwt.”

Volgens Shir Hever, econoom aan het Israëlisch-Palestijnse Centrum voor Alternatieve informatie, zijn de uitspraken van Dehaene een „duidelijke schending van het Europese recht. Dit is een nog rechtser standpunt dan de Verenigde Staten.” De uitspraak is strijdig met verschillende resoluties van de Verenigde Naties.

De VN weigert de annexatie van Oost-Jeruzalem door Israël in 1967 te erkennen, evenals het uitroepen van Jeruzalem tot hoofdstad van Israël in 1980. Intal schat de gecombineerde leningen van Dexia aan Jeruzalem en nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever op 15 miljoen euro.