Van SP-wethouder naar Leger des Heils
Als SP-wethouder was Hans-Martin Don vier jaar verantwoordelijk voor het zorg- en welzijnsbeleid van de gemeente Eindhoven. Vriend en vijand roemden zijn verdiensten, toch besloot hij al ruim voor de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart om vanaf deze maand weer aan de slag te gaan bij zijn oude liefde: het Leger des Heils.
„Alstublieft”, zegt een medewerker van een installatiebedrijf, zeulend met een radiator die hij in Dons oude werkkamer in het stadhuis op de grond zet. De wethouder valt even stil en schiet dan in de lach. Rondwijzend: „’s Winters is het hier steenkoud, ik vraag al vier jaar om extra verwarming. Nou ja, mooi dat het nu geregeld is.”Na de gemeenteraadsverkiezingen in 2006 wilde de Partij van de Arbeid in Eindhoven in zee met CDA en SP. In de onderhandelingen haalde de SP de portefeuilles financiën, personeelszaken en zorg binnen. De zoektocht naar een wethouder leidde naar Leger des Heilsmanager Don.
Hij zegt van het verzoek een paar nachten wakker te hebben gelegen. „Maar die coalitie is er gekomen. En zij was er na vier jaar nog steeds.”
Het college van Eindhoven kreeg brede waardering, maar tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezingen verloren de coalitiepartijen 7 zetels. Doet dat zeer?
Don: „Ja. Wat we hadden afgesproken te doen rond bijvoorbeeld het arbeids- en minimabeleid, is gebeurd. Dat kunnen we bewijzen. Dan denk ik: Ja, kiezer bedankt. Toch wil ik daar niet in blijven hangen. Je weet voor jezelf dat politiek veel meer op gevoel en emotie berust dan op ratio. Blijkbaar hoort het bij het spel dat een oppositie na vier jaar kan roepen: Stem op ons, dan wordt alles nog beter. Noem het de irrationaliteit van de politiek.”
Toch geeft de kiezer met zo’n uitslag een vreemd signaal. Eindhoven is de laatste jaren geroemd om zijn sociale beleid. Of het toekomstig college die lijn zal voortzetten, is nu nog maar de vraag.
„Ik denk dat kiezers zich dat helemaal niet realiseren. Op de avond van de verkiezingen zag ik op tv wat interviews met mensen op straat. Die zeiden: Dat zootje uit het gemeentehuis moet er maar uit. Weg met de oude politiek. Dan denk ik: Wat versta je onder oude politiek? Als je vier jaar wethouder bent, ben je dan oud?
Tegenwoordig viert het makkelijk roepen hoogtij. Hoe komt het anders dat de partij met de kopvoddentaks hoog in het vaandel zo populair is? Iedereen weet uit zijn familie of zijn buurt dat je ruzie krijgt zodra je onderscheid maakt tussen groepen. Maar met holle woorden trek je in de politiek soms meer zetels dan met het leveren van gedegen werk.”
Niet alleen in Eindhoven, overal in het land verloor de SP. Wat zegt zo’n verkiezingsuitkomst over uw partij?
„Ik denk dat je beter kunt vragen: Wat zegt zo’n uitkomst over ons land? De SP is de laatste jaren goed gegroeid. Wij zijn nog altijd de partij van de solidariteit. Van oudsher zitten we in het gat tussen de laag die het heel goed doet en de laag die achter dreigt te blijven. Onze vraag is: Hoe houden we die kloof zo klein mogelijk? Hoe zorgen we dat mensen die op afstand staan toch bij de samenleving betrokken blijven?
En nu zegt een deel van de kiezers: Fantastisch dat jullie dat doen, maar wij gaan toch voor de partij die zegt: Schaf alle hoofddoekjes maar af.
Als we niet oppassen, verwordt het bedrijven van politiek tot het spreken in holle frasen. Met name in Den Haag. Kijk maar eens hoe geforceerd sommige parlementariërs hun boodschap overbrengen zodra er camera’s in beeld komen. Gewoon fatsoenlijk je verhaal doen, is er niet meer bij.
Deels kun je dat ook de media verwijten, die gretig achter elke hype aanhollen. Ik kijk alleen nog naar een aantal actualiteitenprogramma’s en af en toe naar een detective. De rest is geleuter, geblaas.”
Eind 2008 besloot het kabinet-Balkenende IV opnieuw te bezuinigen op de AWBZ. In hoeverre vindt u in de manier van bezuinigen de christelijk-sociale oriëntatie van de coalitiepartijen terug?
„Niet. Het kabinet heeft de AWBZ in stevig tempo ontmanteld zonder ooit een fatsoenlijke discussie te voeren over de vraag: Wat voor pakket willen wij chronisch zieken en gehandicapten bieden? De discussie is goed begonnen met de Wet maatschappelijke ondersteuning, de WMO, die diverse zorgtaken uit de AWBZ overhevelt naar de gemeenten. Toen is tegen gemeenten gezegd: U krijgt een deel uit de AWBZ, namelijk de huishoudelijke hulp. Vervolgens is daar elk jaar een stukje bij gekomen, maar alleen omdat Den Haag noodsprongen moet maken en de oplossing bij gemeenten legt.
Aan zulke besluiten liggen geen fundamentele discussies ten grondslag, maar centendiscussies. We komen niet uit met onze budgettaire ruimte, dus we gaan aan de AWBZ sleutelen, dus we gaan groepen burgers in kaart brengen die nu nog een recht hebben op zorg. Van een aantal van die groepen zeggen we: Toch wel een beetje pervers dat ze dat recht hebben, we gaan het verwoorden als zijnde een misbruik. Vervolgens sleutelen we hun zorgaanspraken eruit en hebben die burgers er geen recht meer op. Dan leggen we hun problemen neer bij de gemeentes en die moeten maar zien hoe ze het oplossen. Maar een fundamentele discussie over de vraag: waar staan we over vijf jaar met de AWBZ, of: over welk basispakket voor chronisch zieken en gehandicapten die nu met onverzekerbare zorg te maken krijgen gaan we ons buigen, is er in dit kabinet niet geweest. Zowel het CDA van Balkenende als de PvdA van Bussemaker is zo’n discussie stelselmatig uit de weg gegaan.
Zolang een kabinet weigert om over een stelselwijziging te praten, blijft de WMO ook heel erg onduidelijk. Dan blijft dat een restbak met een mooi ideologisch sausje, waar je vanuit het Rijk af en toe iets kunt inpletteren in de hoop dat gemeenten het dan wel oplossen. Daarmee creëer je een hoop schijnoplossingen voor burgers die toch van die zorg afhankelijk zijn. Toch vrees ik dat die lijn, zeker met de bezuinigingsrondes die eraan komen, dadelijk bikkelhard wordt doorgezet.”
Wat stoort u het meest aan deze politieke benadering van de zorg?
„We maken de samenleving zo onrustig. We zijn de maatregelen uit het ene jaar nog aan het repareren of de volgende komen er al weer aan. Dat gebrek aan continuïteit – voor een burger is het niet meer te volgen. Die gaat in de achteruit en denkt: Het zal allemaal wel.”
Don verwijst naar het werk van de Sloveense filosoof Slavoj Zizek. „Hij zet de teloorgang van de westerse democratieën af tegen de groei van autocratisch gestuurde, semikapitalistische landen als China. Die gaan het volgens hem op de lange termijn economisch veel beter doen dan wij met onze democratische, kapitalistische structuur. Ik denk dat hij daarin gelijk heeft. Wij gaan hier ten onder aan praten, praten, praten. Iets normaal geregeld krijgen, keuzes maken, lukt bijna niet meer.”
Terug naar 2006 toen u begon als wethouder. U werd verantwoordelijk voor de WMO. Vriend en vijand prijzen u om de manier waarop u de wet hebt uitgevoerd.
„Ik heb vanaf het begin gezegd: Als we met de thuiszorgorganisaties gaan vechten over een euro per uur meer of minder zijn de klanten daarvan de dupe. Daarom moeten wij als gemeente onze verantwoordelijkheid nemen en in de discussie over huishoudelijke hulp zeggen dat we daar een fatsoenlijke kostprijs voor willen betalen, zodat die thuiszorgorganisaties normaal hun werk kunnen doen. Verder is de gemeenteraad betrokken geweest bij de WMO-discussie via een aparte raadswerkgroep. Dat pakte goed uit, want daardoor gingen bijna alle fracties actief meedenken over de WMO. Veel van de voorstellen die daaruit naar boven kwamen, heb ik in het WMO-beleidsplan meegenomen. Daardoor kreeg ik het ook vrij gemakkelijk door de raad.
Eindhoven is vanouds een stad met een sociaal gezicht. Terugkijkend als wethouder kan ik vaststellen dat niet alleen de SP, maar de hele raad zich heeft in-gezet voor het behoud daarvan.”
Wat ziet u als uw eigen verdienste?
„Misschien dat ik altijd heb geprobeerd om open en interactief te werken. Ik ben op harmonie gericht en niet op conflict.”
Onder een vorig college ging de gemeenteraad van Eindhoven tegen de zin van de SP akkoord met een grootscheepse verbouwing van het Parktheater. Kort daarop kwam de organisatie diep in de rode cijfers, waarna het college een accountant onderzoek liet doen. Don: „De verantwoordelijk collegawethouder kwam zozeer in de vuurlinie te liggen dat ik aanbood de verantwoordelijkheid voor het onderzoek van haar over te nemen. Daar heb ik een boel ellende door gehad. Nadat het accountantsrapport openbaar was gemaakt, dook plotseling het conceptrapport op waarin het college werd bekritiseerd om het toezicht op het theater. Omdat de accountant bij nader inzien vond dat het niet op zijn weg lag om zich daarover uit te spreken, had hij zijn eerdere uitspraken daarover voor het eindrapport geschrapt. Maar een deel van de oppositie was er vast van overtuigd dat het college die alinea’s had laten schrappen om zichzelf vrij te pleiten. Dus waren de rapen gaar.”
In het interpellatiedebat dat volgde, kreeg u een motie van afkeuring aan uw broek. Speelt zoiets een rol in uw besluit om te stoppen?
„Niet specifiek, het krasje dat deze affaire bij mij heeft achtergelaten ben ik onderhand wel kwijt. Het is meer dat ik somber, zwartgallig ben door de ontstellende hoeveelheid werk die het wethouderschap met zich meebrengt. Soms zak ik er emotioneel een beetje van door m’n hoeven. Ik heb weer denkruimte nodig, frisse lucht.”
En die vindt u bij het Leger des Heils, waar u opnieuw aan de slag gaat?
Enthousiast: „Ja, zonder twijfel. Ik heb jaren in de GGZ gewerkt en daar was altijd ruzie over elkaars competenties en bevoegdheden, wie nu het belangrijkst was. Het is zo makkelijk als je daar niet bij ieder voorstel over hoeft te beginnen. En bij het Leger hoeft dat niet, want je weet wie het voor het zeggen heeft. En je weet dat je met elkaar een doel hebt: voor de onderkant van de samenleving gaan en jezelf een beetje ondergeschikt maken aan je cliënt.
Juist in zo’n cultuur is het ook veel makkelijker om collega’s aan te spreken op hun verantwoordelijkheden, hun functioneren. Veel makkelijker dan in een ambtelijke organisatie als een gemeente, waar zaken veel meer worden toegedekt.”
Geloofsuitingen spelen in de cultuur van het Leger des Heils een belangrijke rol. Voelt u zich er als SP’er geen vreemde eend in de bijt?
„Helemaal niet, ik vind het mooi om af en toe met elkaar een psalm te zingen. Dat heeft iets van verbroedering. Op een managementconferentie staan we bij het Leger eerst met z’n allen stil bij de vraag waarvoor we op aarde zijn, vaak gevolgd door een gebed of een psalm. Pas daarna gaan we naar de inhoud. Ik ben niet kerkelijk opgevoed en ken die psalmen voor de rest niet, maar ik voel me goed bij die benadering thuis. Ik heb mijn eigen lijntje naar boven. De stijl van het leger past daar prima bij.”
In een aantal gemeenten gaan stemmen op om het Leger des Heils uit te sluiten van de subsidieverordening omdat de organisatie alleen personeel aanneemt dat de christelijke uitgangspunten onderschrijft.
„Ik zou zeggen: Houd vooral in de gaten of een organisatie die je als gemeente subsidieert geen cliëntgroepen uitsluit. Dat lijkt me belangrijker dan het personeelsbeleid dat wordt gevoerd.”
Steunt u de eisen die het Leger des Heils stelt aan personeelsleden en sollicitanten?
„Waarom niet? Wie bij Philips solliciteert en al bij het eerste sollicitatiegesprek zegt dat hij zich in de Philipsideologie totaal niet kan vinden, maakt daar toch ook geen schijn van kans? Als gemeenten ons vanwege ons personeelsbeleid niet willen subsidiëren, moeten ze dat maar in hun verordening opnemen. Het is altijd goed om van tijd tot tijd je uitgangspunten eens tegen het licht te houden, maar voorlopig zie ik geen enkele reden om te zeggen dat ons aannamebeleid niet deugt.”
Levensloop Hans-Martin Don
Hans-Martin Don (48) begon zijn loopbaan als stafverpleegkundige bij de Forensische Observatie- en Begeleidingsafdeling (FOBA) van de Bijlmerbajes in Amsterdam. Na een dienstverband bij de GGZ werd hij projectleider reclassering bij het Leger des Heils. Door zijn bestuurlijk optreden als wethouder gold Don in brede kring als hét voorbeeld van een SP’er met wie te regeren valt. In de zomer van 2009 liet hij weten om persoonlijke redenen geen nieuwe termijn als bestuurder te ambiëren. Inmiddels is Don weer werkzaam voor het Leger des Heils, nu als regiomanager Noord-Brabant en Limburg. Don is gehuwd en vader van twee kinderen.