Levenslang cel voor Lucie de B.
De rechtbank in Den Haag heeft maandag verpleegkundige Lucie de B. (41) veroordeeld tot levenslange celstraf. De rechtbank acht bewezen dat de vrouw drie kinderen en één bejaarde heeft vermoord. Ook heeft ze geprobeerd drie andere patiënten van het leven te beroven.
Lucie de B. zelf hoorde het vonnis zo nu en dan hoofdschuddend aan. Eenmaal hief ze haar armen omhoog. De Haagse verpleegkundige heeft altijd ontkend de dood van patiënten op haar geweten te hebben.
De seriemoordenaar ging „zeer geraffineerd en planmatig” te werk, stelde rechtbankvoorzitter mevrouw mr. A. Kalk. „Daardoor was de kans op ontdekking van haar misdaden gering.”
De rechtbank wees erop dat weerloze baby’s en bejaarden aan de zorgen van De B. waren toevertrouwd. „Ze meende klaarblijkelijk naar eigen goeddunken te mogen beschikken over het leven van deze personen.”
Zwaarwegend voor de rechtbank is dat de verpleegkundige „in ernstige mate” het vertrouwen heeft geschaad dat samenleving heeft in ziekenhuizen en het personeel.
Lucie de B. pleegde de misdaden in de periode 1997-2001. De omgebrachte jonge patiënten waren allen opgenomen in het Juliana Kinder Ziekenhuis in Den Haag. De bejaarde slachtoffers werden verpleegd in het Rode Kruis Ziekenhuis (RKZ) en het Leyenburg-ziekenhuis.
De rechtbank heeft overwogen om Lucie de B. „uit humanitaire overwegingen” twintig jaar cel op te leggen, omdat er „ook bij zeer ernstige misdrijven in beginsel perspectief moet zijn op terugkeer in de samenleving.”
Zwaarder weegt voor de rechtbank echter dat De B. de moorden altijd heeft ontkend en geen inzicht in haar motieven wil geven. Daarom vindt de rechtbank een levenslange celstraf op zijn plaats. Levenslang is in principe levenslang. Gratieverlening -op de lange termijn- blijft mogelijk.
De straf is overeenkomstig de eis van het openbaar ministerie. Het OM had Lucie de B. aangeklaagd voor dertien moorden en vijf pogingen tot moord.
De rechtbank zegt echter niet voldoende bewijzen te hebben voor negen moorden en twee moordpogingen. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat bij sommige patiënten geen onderzoek meer mogelijk was naar stoffen in het lichaam.
De rechtbank ziet een duidelijk patroon in de werkwijze van Lucie de B. In alle gevallen lagen de zieke kinderen alleen op een kamer en had de verpleegkundige dienst. Ze rapporteerde aan haar collega’s vlak voordat ze toesloeg acute problemen bij de patiënten, om zodoende onder verdenking uit te komen.
Bij de bewijsvoering heeft de rechtbank een statistische berekening laten meewegen. Deskundigen stelden vast dat de kans dat Lucie de B. bij toeval betrokken raakte bij de reeks van incidenten een op de 342 miljoen is.
De B.’s raadsman, mr. A. P. Visser, kondigde onmiddellijk aan in hoger beroep te gaan. Volgens de advocaat heeft de rechtbank geen hard bewijs tegen de verpleegkundige. Hij meent dat Lucie de B. terecht is gekomen in „het spookhuis van het recht.”
De laatste werkgever van Lucie de B., het Juliana Kinderziekenhuis/Rode Kruis Ziekenhuis (JKZ/RKZ), „sluit met de veroordeling van De B. een periode van onzekerheid af.” De ziekenhuisdirectie laat weten geschokt te zijn over de misdrijven van de 41-jarige Haagse. „Met de uitspraak is een einde gekomen aan een lange periode van onzekerheid voor de ouders van overleden kinderen, families van overleden ouders en medewerkers van het ziekenhuis”, aldus de JKZ/RKZ-directie.