Muziek

VOGG: Elitaire club of brede vereniging

De Vereniging Organisten Gereformeerde Gemeenten (VOGG) viert vandaag in Gouda haar zestigjarig bestaan. Een oudgediende, de huidige voorzitter en een jong lid reageren op vijf stellingen dan wel vooroordelen over de vereniging.

tekst Jaco van der Knijff
2 April 2010 15:00Gewijzigd op 14 November 2020 10:15

Zestig jaar VOGG

  1. De VOGG heeft de achterliggende zestig jaar een ontwikkeling ten goede doorgemaakt.
    2. De VOGG kan zich maar moeilijk ontworstelen aan het imago van een elitaire club.
    3. Het lukt de VOGG nog altijd niet goed om met haar diensten bij kerkenraden en gemeenten binnen te komen.
    4. Romantisch georiënteerde organisten hebben bij de VOGG weinig te zoeken.
    5. De VOGG moet in de toekomst werken aan een stuk verbreding (jongeren, leden van buiten de Gereformeerde Gemeenten).

Paul Wols (75) uit Hendrik-Ido-Ambacht is ruim 53 jaar lid van de VOGG. Hij draaide mee in verschillende commissies en besturen. Van 1968 tot 1988 was hij voorzitter van de vereniging. In de gereformeerde gemeente in zijn woonplaats is hij als reserveorganist werkzaam.

  1. Er zit een gestage groei in de vereniging, vooral sinds de jaren 90. Ook de kwaliteit is toegenomen. Neem de muziekuitgaven en het blad Kerk en Muziek. Inhoudelijk is er eveneens het nodige veranderd. In de jaren 60 had je muziek van Pepping en Reda aan de ene kant, en slappe romantiek aan de andere kant. Toen kreeg je Klaas Bolt met zijn meer galante muziek. Dat was een kentering. Sindsdien is er veel meer muziek beschikbaar. En dan de orgels: als je in de jaren 60 een kwalitatief goed orgel wilde, kwam je vanzelf bij neobarokke instrumenten uit. Een goed romantisch orgel in de stijl van Bätz was niet te koop. Daarbij stonden in die tijd binnen de VOGG de neuzen allemaal dezelfde kant op. Dat is heel anders geworden.

  2. Mee eens. Een imago dat je eenmaal hebt, raak je moeilijk kwijt. Nog altijd hoor ik dat de VOGG wordt geassocieerd met neobarok en scherpe orgels. Men vergeet dan dat we in Borssele een romantisch Engels orgel hebben geadviseerd, en dat we in Barneveld-Zuid momenteel betrokken zijn bij een groot orgel met zwelkast. Je moet niet vergeten: bij de neobarokke orgels uit de jaren 60 past ook vooral de muziek van Buxtehude, Lübeck en Bach. Die gingen we dan ook spelen. Elitair? Iedereen die kwaliteit nastreeft, zal door een bepaalde groep als elitair worden gezien.

  3. Oneens. Ik denk dat we met de verschillende commissies bij het merendeel van de gemeenten binnenkomen. Natuurlijk zijn er nog altijd gemeenten die zelf een examen- of orgelcommissie samenstellen. Maar volgens mij weet men in toenemende mate de weg naar de VOGG te vinden.

  4. Het vooroordeel is dat dé VOGG-stijl niet romantisch is. Maar wat is romantiek? Dat is voor mij muziek van Reger, Brahms en Mendelssohn. Die muziek is binnen de vereniging altijd geaccepteerd geweest. Maar je hebt ook de zogenaamde romantiek, die meer gericht is op vermaak dan op stichting. Noem het de EO-cultuur met fanfare, wals en draaimolen. Misschien denken die musici dat ze bij de VOGG niets te zoeken hebben. Ik zou zeggen: zet de deuren open naar zulke mensen. En dat gebeurt ook. We zijn in onze opvatting op dit punt zeker ruimer geworden.

  5. Je bent natuurlijk aan een kerk verbonden, maar persoonlijk zou ik voorstander zijn van een reformatorische organistenvereniging. Ik ben daarom blij dat er bijvoorbeeld met hersteld hervormde en christelijke gereformeerde gemeenten steeds meer contacten zijn. Ik zou ook een verbreding naar de uitvoering van klassieke muziek willen, bijvoorbeeld in Kerk en Muziek. En wat de jongeren betreft: ik zie ze vrij veel tijdens onze activiteiten. Laten we ze er vooral bij betrekken. Jongeren willen vooral graag zelf spelen. Bied hun die mogelijkheid, bijvoorbeeld in de vorm van een openbare les.


Chiel Jan van Hofwegen (32) uit Alblasserdam is sinds 2006 voorzitter van de VOGG. Hij is organist in de gereformeerde gemeente in zijn woonplaats.

  1. Wat is ten goede? Deed de vereniging het in het verleden niet goed? De mensen van toen leefden in een heel andere tijd. De tegenstellingen waren groter. Of je hoorde bij Asma, óf bij het neobarokke kamp. Nu speelt Jos van der Kooy ook Jan Zwart. De VOGG is met haar tijd meegegaan. De tegenstellingen zijn minder hard. Maar de VOGG ging toen voor kwaliteit, en dat gaan wij nog steeds.

  2. Vroeger werd de VOGG gezien als een elitaire, gesloten club. Onder mijn voorganger, Jan Wisse, is er toch een stuk openheid gekomen. Heel veel mensen voelen zich momenteel thuis bij de vereniging. Natuurlijk hoor je mensen nog spreken over dé VOGG-stijl. Maar wat is dat? Ik zit in de examencommissie. Als iemand een stuk van Asma goed speelt en een ander speelt een bewerking van Sanderman slecht, dan draag ik de eerste voor.

  3. Er kan onbekendheid zijn met wat wij bieden. Men kan ook bang zijn voor het advies van de VOGG. Maar dan zeg ik: we geven als examencommissie een advies, het is aan de kerkenraad wat hij daarmee doet. Als het om de Orgelbouw Adviescommissie gaat: die is heel klantgericht bezig. Die kan ook een romantisch orgel adviseren. Misschien moeten we ons bij gemeenten en kerkenraden beter presenteren.

  4. Ik denk dat er al een hele slag gemaakt is. Jan Wisse speelt vandaag op de jubileumbijeenkomst aan het begin en het eind werken van Asma en Jan Zwart. We interviewen Peter Eilander in Kerk en Muziek. Ook voor de organisten die zich verwant voelen met Pieter Heykoop moet binnen de vereniging ruimte zijn. Natuurlijk, je wil een bepaalde standaard vasthouden en het moet technisch in orde zijn. Maar misschien moeten we Heykoop eens uitnodigen voor een bewerking in onze bundels.

  5. Ja, absoluut. Ik denk dat nu een derde van de leden van buiten de Gereformeerde Gemeenten komt. Er zijn bijvoorbeeld heel goede contacten binnen de Hersteld Hervormde Kerk. Hoe breed de vereniging mag worden? Wat mij betreft zijn we er voor iedereen die de Drie Formulieren van Enigheid onderschrijft en die iets met psalmen heeft. Want dat laatste is onze specialiteit: we zijn de enige vereniging die nog serieus met de psalmen bezig is. Daar ben ik best trots op.


Tom van Oost (25) uit Apeldoorn is al een aantal jaar actief voor de VOGG. Hij zit in het afdelingsbestuur en verzorgt de technische kant van de website. Sinds een halfjaar is hij organist in de gereformeerde gemeente van Beekbergen.
  1. Ik zie vooral een stuk professionalisering. Kerk en Muziek is een mooi blad, de partitabundel biedt goed bruikbare muziek. Dat past bij een volwassen orgelclub. Ik denk ook dat binnen de vereniging een stuk verbreding qua muziekstijlen is gekomen. Er wordt niet meer gediscussieerd over stijl, maar over de kwaliteit en hoe je iets uitvoert. Dat is positief.

  2. De VOGG is natuurlijk primair een inhoudelijke club voor organisten. Tegelijk lukt het niet om alle organisten erbij te betrekken. Dat is jammer. Blijkbaar is het moeilijk om onder het stempel dat we hebben uit te komen. Terwijl volgens mij de VOGG naar buiten toe helder en transparant wil zijn, en via bijvoorbeeld samenzangdagen ook gemeenteleden erbij wil betrekken.

  3. Dit heeft natuurlijk met het imago te maken. Volgens mij is er bij orgelnieuwbouwprojecten een positieve ontwikkeling gaande. Bij de examencommissie is dat anders. Nogal eens stellen gemeenten zelf een adviescommissie samen. Vaak vergeet men dat de commissie er niet is om iemands stijl te waarderen, maar om naar de kwaliteit te kijken. De commissie geeft een advies, waarmee de kerkenraad z’n winst kan doen.

  4. Wat is romantisch? Dat imago is behoorlijk beschadigd. Voor mij is het een bepaalde muziekperiode, die binnen onze vereniging volledig geaccepteerd is. Tijdens tochten en dagen wordt er van alles gespeeld, ook Franck, Widor, Reger en Mendelssohn. Of er ruimte is voor het meer populaire genre? Je kunt het niet totaal negeren, maar je moet er ook niet te veel ruimte aan geven. Je hebt verschillende generaties binnen de vereniging, die je niet van je moet vervreemden. Maar misschien moeten we een populaire organist eens vragen voor de partitabundel te schrijven.

  5. Jongeren erbij betrekken is heel belangrijk. Zij staan vaak open voor verschillende stijlen. Misschien moet de VOGG meer doen met de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten. Of andere instrumenten bij het orgel betrekken en daarmee experimenteren. De verbreding naar andere kerken ligt lastig. Als je de band met je eigen kerkverband verliest, verdwijn je wellicht in het niets. Anderzijds: ieder z’n eigen club is ook niet nodig. Dat al veel leden van buiten de Gereformeerde Gemeenten zich bij ons hebben aangesloten, vind ik een goede ontwikkeling.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer