Heilige Naam in het geding bij optreden Gordon voor EO
Gods liefde en Gods heiligheid horen bij elkaar. Het optreden bij de EO van Gordon, die in het publiek Gods Naam lasterde, past daar niet bij, betoogt P. J. Vergunst.
Het laatste hoofdstuk van het Bijbelboek Jesaja, dát is steeds in mijn gedachten sinds de Evangelische Omroep Gordon heeft uitgenodigd om op zoek te gaan naar God, sinds de popzanger in diverse media even vunzig als godslasterlijk reageerde en de EO-directie haar keus blijft rechtvaardigen. We hebben deze evangelist van het Oude Testament onder andere leren kennen als een profeet die opkomt voor de heiligheid van God. In het laatste hoofdstuk zegt de Heere: „Maar op deze zal Ik zien, op de arme en verslagene van geest, en die voor Mijn woord beeft” (Jes. 66:2).Dat is een geweldige belofte, die werkelijkheid is omdat Jesaja eerder al sprak over de verbrijzelde Man van smarten, Die velen rechtvaardig zal maken. Vanwege die belofte heeft het werk van de Evangelische Omroep betekenis, vanwege die belofte weet ook de Gereformeerde Bond dat zijn arbeid niet vruchteloos zal zijn.
Het gaat ons in ons protest tegen het optreden van Gordon niet om een ontkenning van de missionaire opdracht van christenen. De EO weet van ons begrip voor en meeleven met de context waarin het werk plaatsvindt en waarin kijkcijfers en zenderprofielen steeds dominanter worden.
Ons appel op de EO om af te zien van een programma met Gordon is niet anders dan een opkomen voor de Naam van God, die heilig is. Hoe durven jullie Mijn voorhoven te betreden, vraagt Jesaja al in het eerste hoofdstuk, want het volk heeft de Heilige Israëls gelasterd. Ook de popzanger lasterde in het publiek de Naam van God. Bewogenheid met het leven van deze artiest kan echt samengaan met het afzien van zijn medewerking aan een tv-programma.
Het opinieartikel van Geert Meijering (RD van dinsdag) kenmerkt zich door het trekken van onjuiste conclusies. Alsof opkomen voor het heilige angst voor het onbekende is. Alsof opkomen voor het heilige inhoudt geen oog te hebben voor de secularisatie. Alsof opkomen voor het heilige een paniekerige reactie is.
Meijering noemt het droevig dat de Gereformeerde Bond zich verschuilt achter dikke muren van orthodoxie – volgens mij heeft orthodoxie meer met een fundament dan met muren van doen. Is publiekelijk opkomen voor een bijeenhouden van Gods liefde en heiligheid hetzelfde als verschuilen? Voor Geert Meijering schrijnt de opstelling van de Gereformeerde Bond temeer omdat de kerk jaarlijks tienduizenden leden verliest. Ik zou overigens weleens willen weten hoeveel leden de EO al verloren heeft – al besef ik dat dit uiteindelijk niet telt. In Filadelfia was ooit een missionaire gemeente –haar was een open deur gegeven– die weinig kracht had, maar die Zijn Naam niet verloochende.
De opinie bijdrage van de EO-directie (RD van zaterdag) komt mij voor als een aantal antwoorden op vragen die niet gesteld zijn. Velen vragen zich met mij af: Begrijpen ze niet of willen ze niet begrijpen?
De auteur is algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond.