Golf van misdrijven overspoelt Centraal-Amerika
In Costa Rica is onlangs een achtjarig Nicaraguaans jongetje op wrede wijze vermoord door twee landarbeiders. De moord is maar een van de vele misdaden die Centraal-Amerika de laatste tijd te verwerken krijgt. De golf van geweld zet een domper op de hoop die na de vredesakkoorden van de jaren 1990 in de regio was opgeflakkerd.
In de jaren 1990 kwam er een eind aan een aantal bloedige burgeroorlogen in Centraal-Amerika. De regio kon best wat rust gebruiken om zich toe te leggen op ontwikkeling. Maar de laatste tijd wordt de bevolking opgeschrikt door gewelddadige misdaden. „De wapens zwijgen wel, maar er is nog altijd geen vrede”, zegt Guido Miranda, een Costaricaans arts die het geweld heeft onderzocht. Elke dag berichten de kranten over moorden, aanslagen, diefstallen en verkrachtingen. Miranda ziet drie belangrijke oorzaken voor de toename van het geweld: de sociale frustratie ten gevolge van de armoede, de invloed van televisie en het verlies van traditionele gezinswaarden. „Alles begon met de oliecrisis van de jaren 1980, toen het concept van sociale solidariteit instortte en de regio in de ban kwam van het neoliberalisme.” De meerderheid van de 36 miljoen Centraal-Amerikanen leeft onder de armoedegrens. Nicaragua en Honduras tellen tot 80 procent armen. Bovendien hebben de landen van de regio te kampen met werkloosheid en een gebrekkig onderwijssysteem.
De voorbije maanden zijn in El Salvador meer dan twaalf onthoofde lichamen van mannen en vrouwen gevonden. Men vreest dat een seriemoordenaar aan het werk is. Volgens een studie van het British Overseas Development Institute ODI en de universiteit van Londen uit 2002 is Centraal-Amerika de meest gewelddadige regio in het westelijk halfrond. In 1996 werden in El Salvador 139 moorden per 100.000 inwoners gepleegd. Dat is een van de hoogste cijfers in de wereld. Het wereldgemiddelde ligt op vijf moorden per 100.000 inwoners. Berichten van vaders die hun kinderen misbruiken, vrouwen die hun echtgenoot doden en jonge mensen die andere jongeren vermoorden om een fiets te stelen, zijn schering en inslag.
„Het geweld in Centraal-Amerika is heel algemeen”, weet Hans Quevedo, politiek wetenschapper uit Guatemala, die werkt voor een niet-gouvernementele onderzoeksinstelling. Quevedo en andere deskundigen wijzen erop dat het geweld vele gezichten kent: misdaden door bendes, geweld binnen het gezin, georganiseerde misdaad en geweld in verband met drugshandel en -gebruik. „De oorlog is wel voorbij, maar er is nog lang geen vrede omdat op alle terreinen een enorme onzekerheid heerst,” aldus Quevedo. In El Salvador en Guatemala hebben vredesakkoorden een eind gemaakt aan bloedige gewapende conflicten van respectievelijk 12 en 36 jaar tussen het leger en linkse guerrillastrijders. In de jaren 1990 kon Honduras na jaren van militair bewind eindelijk ook de stap zetten naar een democratisch systeem. En in Nicaragua kwam een eind aan de strijd tussen de linkse sandinisten van het FSLN en de rechtse contra’s die financiële steun kregen van de Verenigde Staten.
Zowel Quevedo als Miranda is het erover eens dat het vredesproces niet is voltooid, omdat vele voormalige strijders aan weerszijden wel zijn gedemobiliseerd, maar niet ontwapend. Grote aantallen vuurwapens van het leger en de rebellen -zoals revolvers, handgranaten, en AK-47- en M-16-geweren- zijn nog altijd in omloop. Volgens non-gouvernementele organisaties (ngo’s) zouden nog meer dan 2 miljoen kleine en lichte wapens in de regio in burgerhanden zijn.
Alma Benitéz, van de Commissie voor de Verdediging van de Mensenrechten in Centraal-Amerika Codehuca, wijst erop dat vele illegale wapens in handen zijn van de talrijke ”maras” of jeugdbendes, die niet alleen zelf criminele daden plegen, maar ook hun leden verhuren als ”sicarios” of huurmoordenaars. „Het geweld heeft ook te maken met de ruime verspreiding van het drugsgebruik en de drughandel in deze regio,” stelt Benitéz nog.
Een rapport uit 2000 van de Pan-Amerikaanse Gezondheidsorganisatie PAHO wijst duidelijk op een toename van het geweld in de regio. Tussen 1984 en 1994 is het aantal doden dat door geweld om het leven kwam, in Centraal-Amerika en het Spaansprekende deel van de Caraïben gestegen van 17,5 tot 21,1 per 100.000 inwoners. Volgens analisten is dat cijfer sindsdien nog aanzienlijk verhoogd. In Guatemala zijn de eerste drie maanden van dit jaar al meer dan 1000 moorden gemeld op een bevolking van 11 miljoen. In Honduras klagen mensenrechtenorganisaties over een tendens om straatkinderen te vermoorden als een soort ’sociale zuivering’. Tussen 1998 en februari 2003 zouden naar verluidt 1668 van deze jonge slachtoffers zijn gevallen.
„De democratie die in Centraal-Amerika tot stand is gekomen, heeft haar doel voorbij geschoten”, meent de Nicaraguaanse socioloog Cirilo Otero. Er is niet meer harmonie gekomen tussen de sociale klassen en de enorme kloof tussen rijk en arm leidt alleen maar tot meer geweld. „Zolang het inkomen en de winst geconcentreerd blijven bij een aantal sociale groepen, zal het niet gemakkelijk zijn die trend te breken. Het geweld kan zelfs nog verder toenemen”, waarschuwt Otero.