De charme van ongekunsteld leer
De zakelijke loopbaan van Fred de la Bretoniere vertoont opvallende overeenkomsten met zijn karakter. Grillig. Na een zware dip zit zijn onderneming weer in de lift, als nooit tevoren. Dankzij de Shabbies.
Op advies van zijn vader deed Fred de la Bretoniere (65) hbs-b. Daarmee had de zoon van een hoofdingenieur bij Aku-Akzo de bètawereld wel gezien. De jaren erna zat hij in Den Haag op de kunstacademie, werkte hij in Australië, droeg hij de wapenrok, zwierf hij als loslopend kunstenaar door Groningen en keerde hij terug naar Den Haag, om daar de kunstacademie wederom niet af te maken.Door de ouders van een nieuwe vriendin, die benieuwd waren hoe hij de kost dacht te gaan verdienen, belandde hij in leer. „Ik kon een kamer krijgen bij een oude klokkenmaker in Amsterdam. Daar vond ik een doos met oeroude leren horlogebandjes. Ik ben ermee naar het Waterlooplein gegaan, en heb ze te koop aangeboden. Die doos was binnen de kortste keren leeg. Vooral de hippies waren enthousiast.”
Aangespoord door het succes sneed hij uit een in Australië gekocht jasje van kangoeroeleer nieuwe voorraad. De vraag van het publiek om ook tassen en ceintuurs te gaan maken, deed hem definitief voor leer kiezen. In 1970 opende hij zijn eerste atelier annex winkel, in de Sint-Luciënsteeg. Hij breidde het assortiment uit met sandalen en maatklompen, waarvan het bovenleer ter plekke op de houten zool werd gespijkerd. „Ik ben ontwerper, maar heb ook liefde voor het ambacht.”
De producten van Fred de la Bretoniere lijken zo van het rund te zijn gesneden. „Als kind maakte ik zelf al een indianenpak omdat ik het pak uit de winkel niet echt vond.” De grondstoffen van zijn jonge bedrijf haalde hij bij looierijen in Brabant. „Ik gaf zelf aan wanneer het tuigleer volgens mij goed was. Het mocht vooral niet te mooi worden.”
Aanvankelijk waren alleen boetiekjes in zijn waar geïnteresseerd. „Met een tweedehands auto leverde ik de handel her en der af.” De onderneming kwam in een stroomversnelling toen de Bijenkorf in Amsterdam zijn producten ging verkopen. De grote doorbraak bracht zijn standje op een beurs voor modeontwerpers in Parijs. „De belangstelling was enorm.” Noodgedwongen ging de alternatieve ondernemer een groot deel van de productie uitbesteden. In 1976 werd hij uitgeroepen tot beste schoenen- en tassenontwerper van Nederland. Het succes leek niet kapot te kunnen. Tot er steeds meer klachten kwamen over zijn producten. „Je moet je fabrikanten heel goed begeleiden en controleren. Dat deed ik niet. In 1981 dreigde het bedrijf failliet te gaan en is surseance van betaling aangevraagd.”
De la Bretoniere ging verder als ontwerper voor René Brands, die zijn producten verkocht via handelsonderneming Estral. Daarnaast ontstonden zeven Fred de la Bretonierewinkels. In 2006 nam Fred het concern weer over. Het eerste wat hij daarna deed, was het ontwikkelen van een nieuwe lijn. Stoere dameslaarzen, voor het oog vers van de prairie. Nonchalant en robuust. Hij gaf ze de naam Shabbies. „Die dingen zijn enorm gaan lopen. In 2006 draaiden we zo’n 8 miljoen omzet, nu 30 miljoen. We hebben inmiddels ook een winkel in Antwerpen, maar de grote omzet komt van Estral. Ik ben blij met de crisis, anders zou het té hard gaan. We staan nu voor de derde keer op de internationale schoenenbeurs in Milaan, alleen met een Shabbiesstand. De belangstelling is ongelooflijk.”
Intussen werkt hij aan een nieuwe lijn: Bretons Technics. „Fred de la Bretoniere wordt de modieuze lijn, Shabbies Amsterdam de vrijetijdslijn, onder Bretons Technics vallen producten als waterdichte laarzen en bergschoenen.” Met potlood en papier maakt de ontwerper een schets, waarmee fabrikanten in Nederland, Italië, Spanje, Portigal, Mexico en India aan de slag gaan. „Het liefst zou ik alles in Nederland laten maken, maar dat is niet meer mogelijk.”
De onderneming biedt werk aan 120 mensen. Soms vraagt de eigenaar zich af waar het naartoe moet, maar aan verkoop denkt hij bij het 40-jarig bestaan nog niet. „Ik heb een paar capabele mensen voor het managementteam aangenomen. Daardoor kan ik wat meer vrije tijd nemen en me helemaal op het ontwerpen richten. Daar ligt nog altijd mijn hart. En door je ervaring word je steeds beter.”
In juli wacht een grootse jubileumviering. De traktatie van de Bijenkorf in Amsterdam is al binnen. Deze maand werd op de afdeling voor damesschoenen de Fred de la Bretoniere shop-in-shop geopend. Een eerbetoon voor de alternatieve kunstenaar van weleer, die op sandalen zijn zelfgemaakte collectie tassen en ceintuurs kwam tonen.