Bedrijvigheid in transport gedaald
De bedrijvigheid in het beroepsgoederenvervoer over de weg is in het laatste kwartaal van 2002 opnieuw gedaald.
Dat blijkt uit het Conjunctuurbericht van Transport en Logistiek Nederland, dat een beeld geeft van de stemming in de branche. Transportondernemers hadden juist gerekend op meer bedrijvigheid. De afname is te verklaren door de nog altijd kwakkelende economie. De productie van de Nederlandse industrie is ingezakt, waardoor opdrachten voor het wegvervoer uitblijven.
De teruggang in de bedrijvigheid heeft ook geleid tot een daling van de omzet. Deze omzetdaling zou in theorie nog goedgemaakt kunnen worden met een stijgende vrachtprijs. Echter, het niveau van de vrachtprijs daalde opnieuw -voor het vierde achtereenvolgende kwartaal- en het kostprijsniveau steeg licht. Het resultaat is een verdere afname van het winstniveau.
Ondanks de lage bedrijvigheid en de magere bedrijfsresultaten steeg in het vierde kwartaal van 2002 de investeringsgraad. Datzelfde geldt voor de vacaturegraad. In totaal zijn er 4000 vacatures, waarvan 3200 voor chauffeurs. De helft van alle vacatures heef betrekking op vervanging, de andere helft op uitbreiding.
Het vertrouwen in de toekomst is bij vervoerders, net als bij ondernemers in de industrie, tanende. De stemmingsindicator daalt van 6,0 naar 5,4 en is in drie jaar nog nooit zo laag geweest. Mogelijk dat de situatie rond Irak daar debet aan is in combinatie met onzekerheid over de dieselprijs. Desondanks verwacht 23 procent van de ondernemers voor dit jaar meer bedrijvigheid dan in 2002. Zo’n 52 procent denkt dat deze gelijk zal blijven en 26 procent gaat uit van een daling.
Het Conjunctuurbericht is voor een belangrijk deel gebaseerd op de conjunctuurenquête, die Transport en Logistiek Nederland sinds 1995 vier keer per jaar onder zijn leden houdt. De jongste uitkomsten geven een beeld van de stemming in de branche over de periode oktober tot en met december 2002. Transport en Logistiek Nederland hanteert hierbij de zogenaamde stemmingsindicator. Deze bestaat uit de weging van het percentage positief en negatief gestemde ondernemers ten opzichte van het totale aantal.