Kakofonie op megamuziekbeurs
In de ene hal het geweld van gillende gitaren en bonkende beats, in de andere een serene stilte met hier en daar de zang van een fluwelen viool. De Frankfurter Musikmesse, de grootste muziekbeurs ter wereld, die deze week voor de 31e keer werd gehouden, staat bol van de contrasten.
Zeker 10 megahallen, 578.000 vierkante meter beursvloer, 1490 standhouders uit 44 landen, 300 concerten, 700 andere activiteiten en dat alles verspreid over vier dagen. ”Hier spielt die Musik” is het thema van de Musikmesse 2010.De beurs –drie dagen voor de vakhandel en één dag voor het publiek– biedt veel mogelijkheden om zelf muziek te maken: op de piano, de trompet, het drumstel, de fluit of welk instrument dan ook. Ondanks de vele koptelefoons is het vaak een kakofonie van geluiden.
In één stand blazen twee mannen hun eigen partij ongehinderd tegen elkaar in, beiden met het van huis meegenomen mondstuk. Dat is hygiënischer én het speelt beter. Opvallend dat ook veel piano’s de mogelijkheid hebben met koptelefoon te spelen. Ideaal voor thuis, zeker met lastige buren.
Roland, bekend van z’n keyboards, paait het publiek met een theaterachtig orgel. De ene hand de melodie, de andere de begeleiding, voeten op het pedaal en het instrument met z’n speeltafel als de cockpit van een Boeing doet de rest. ”De Winter” uit Vivaldi’s ”Vier Jaargetijden” klinkt als een heus orkest. Leuk om de familie op verjaardagen mee te imponeren. Prijs: 20.000 euro. Ach, dat kost een flinke Johannus ook.
Een jongedame laat zich spontaan verleiden haar geschoolde stem te paren aan een glanzende vleugel. Vroegtijdig moet ze haar bijdrage uit het hoofd staken: tekst kwijt. Desondanks een warm applaus. Trouwens, altijd graag een vleugel willen hebben, maar te weinig ruimte thuis? Edelweiss biedt de oplossing door de klankkast te beperken. Het innemende dwergje met z’n halfronde achterkant is leverbaar in degelijk zwart en trendy roze. Voor wie zelf niet kan spelen, is er een ingebouwde computer met voorgeprogrammeerde muziek.
De firma Laukhuff, bekend van z’n kerkorgelonderdelen, maakt ook klavieren voor piano’s. Die markt lijkt zeker zo aantrekkelijk, hoewel de Duitse bouwer met 150 man personeel nog steeds wereldwijd zo’n 1200 orgelklanten heeft.
Škrabl, de Sloveense orgelbouwer die vorig jaar dankzij de lage lonen een relatief goedkoop instrument voor de Veenendaalse Westerkerk bouwde, showt een tafelorgeltje met ingekort klavier. Leuk speelgoed. Dat geldt niet voor de fraai beschilderde spinetten bij ”The early music shop”. Serieuze instrumenten, vooral interessant voor de professional met een goedgevulde knip.
Bij de internationaal toonaangevende uitgevers Peters en Bärenreiter is het watertanden voor de liefhebber van klassieke muziek. Koor, solo, instrumentaal: de rekken staan vol met muziek van de bovenste plank. De facsimile-uitgave van Bachs ”Hohe Messe” maakt indruk. Zó schreef de grootmeester dus. Beetje priegelig, maar toch!
Ook aan kinderen is gedacht. Bakken vol uitgaven voor de jonge muziekliefhebber én voor schoolorkesten. Frisse kleurtjes, helder notenbeeld. Aan de uitgevers zal het niet liggen. Elke beursdag is het ook Music4Kids, waarbij de jonge gastjes –hele schoolklassen komen erop af– hun muzikaliteit mogen botvieren op allerhande instrumenten. Dat vindt aftrek. De speelhoeken in de halfduistere, ondergrondse ruimte daveren.
Bij De Haske uit Heerenveen staan orgelwerken van Mulder en Zwart gebroederlijk naast jazzstukken. Inter-note wil de musicus helpen: alle muziek voor een concert kun je via internet in één band laten uitdraaien. Geen gezeur meer met losse blaadjes. Dat scheelt een hoop stress. Oxford University Press stalt de schatten van de rijke Engelse koortraditie uit en Donemus probeert moderne muziek van Ton de Leeuw en Daan Manneke aan de man te brengen.
Hout- en koperblazers zoeken elkaar op in hal 1.1, strijkers in 1.2. Wayne Yap, viooldealer uit Singapore, laat horen dat hij niet alleen kan handelen, maar ook een flinke noot kan spelen. Overigens, nooit geweten dat er zo veel verschillende soorten strijkinstrumenten zijn. De variatie in kleur, model, formaat en klank lijkt onuitputtelijk.
Bij instrumentmaker Reimund Pankratz test een blazer zijn longcapaciteit op een tuba. Hij mag er vanwege de ruimte zelfs de stand mee uit, het gangpad in, maar wordt nauwlettend in de gaten gehouden. Kapitalen kost zo’n instrument met indrukwekkend formaat.
Op het podium van de Pianosalon poetst een jonge Japanner met een witte doek de glanzend zwarte Yamahavleugel. Straks zal hier de pianist van het jaar worden bekendgemaakt (zie kader).
Wat biedt de Frankfurter Musikmesse nog meer? Muzieksoftware, geluidsapparatuur, metronomen, lessenaars, het is er allemaal. Muziekscholen, conservatoria en concertorganisatoren presenteren zich. Dit jaar echter geen stands van bekende Nederlandse orgelmerken als Johannus en Domus.
Wat verder opvalt? De dagelijkse niet-aflatende stroom bezoekers. Ook al wordt de Frankfurter Musikmesse elk jaar gehouden, van slijtage lijkt nog geen sprake. De bezoeker die het beursterrein verlaat, wacht een verrassing. Bach, het begin en het einde van alle muziek, kijkt vanaf een billboard toe.