Politiek

SGP-lijsttrekker: Iederéén tevreden stellen gaat niet

Hij gaat voor een inhoudelijk leiderschap. Visie vormen, anderen meenemen in zijn gedachtegang. „Charisma is mooi, maar niet iedereen gegeven”, zegt Kees van der Staaij (41). En ja, hij is er klaar voor de SGP-kar te gaan trekken en uit de schaduw van zijn illustere voorganger te treden. „De achterliggende tijd ben ik hiernaartoe gegroeid.”

26 March 2010 13:52Gewijzigd op 14 November 2020 10:12
Kees van der Staaij. foto Gerhard van Roon
Kees van der Staaij. foto Gerhard van Roon

Zaterdag is het zover. Dan neemt hij het stokje van het partij­leiderschap over van de 67-jarige Van der Vlies, die gedurende een kwarteeuw gezichtsbepalend was voor de SGP. Een grote stap? „Ja, maar de stap van de Raad van State naar het Kamerlidmaatschap was groter.”Dat laatste gebeurde twaalf jaar geleden. Als 29-jarige kwam mr. C. G. van der Staaij in 1998 het tweemanschap Van der Vlies-Van den Berg (beiden toen 56 jaar) versterken. „Zat ik daar als jongeling tussen de ouderlingen.”

Voor een deel van de partij kwam Van der Staaij regelrecht uit het niets. In het bestuur van de SGP-jongeren had hij niet gezeten, raadslid of Statenlid was hij niet geweest. Sommigen wisten hem wel degelijk te traceren. „O ja, de jongen die in de redactie van het studieblad Zicht zit. Is zijn vader niet al jarenlang actief in de partij? En zit zijn schoonvader, accountant Van Ree, niet in het hoofdbestuur?”

”Babyface Kees” profiteerde bij zijn kandidaatstelling van een vleugje vernieuwingsdrift binnen de SGP. „De partijtop realiseerde zich in die jaren dat de twee toenmalige Kamerleden niet meer de jongsten waren en dat men over hun opvolging na moest denken. Diverse twintigers en dertigers werden, in de pastorie van ds. Budding in Waarder, op gesprek genodigd. Ik was uiteindelijk degene die op de derde plek van de lijst terechtkwam.”

Geluk gehad? Wie terugblikt, kan vaststellen dat de partij het met hem in elk geval goed heeft getroffen. De parlementariër bezit eigenschappen die hem uiterst geschikt maken voor het Kamerwerk. Mensen in zijn omgeving roemen zijn brede interesse, zijn studiezin, zijn scherpe analytische blik, zijn opgewekt karakter, zijn onvoorstelbare hoeveelheid energie en zijn rappe tong.

Is het Kamerlidmaatschap voor hem een roeping? „Ja, het is voor mij een kwestie van roeping én ambacht. Die roeping wil ik niet te zwaar en extraordinair maken. Maar ik voel hem wel. Het kandidaat-Kamerlidmaatschap kwam op mijn weg in de tijd dat mijn vrouw en ik al een paar jaar getrouwd waren en te horen hadden gekregen dat we waarschijnlijk geen kinderen konden krijgen. Daardoor waren we in die periode intens bezig met de vraag naar Gods wil in ons leven. Juist in die tijd ervoer ik sterk mijn afhankelijkheid van de Heere.”

Het feitelijke Kamerlidmaatschap viel hem op een bijzondere manier ten deel. Nadat hij op de verkiezingsavond was gaan slapen in de zekerheid dat hij niet was gekozen, belde Van der Vlies hem om drie uur ’s nachts uit bed. „Je zit er toch in!”

Van der Staaij: „Dat was heel bijzonder. Ook seculiere Kamerleden zeiden tegen ons: Jullie hebben dat zeker wel als een wonder van God ervaren? Dit zijn zaken waar ik nog altijd op terugval, waaraan ik steun ontleen als het eens moeilijk is. Kortom: ik weet goed hoe ik hier gekomen ben.”

De volksvertegenwoordiger had het vooral in de eerste jaren moeilijk. „De overgang van de ene werkkring naar de andere was immens. Als jurist bij de Raad van State was ik gewend op een smal dossier de diepte in te gaan. In een kleine fractie moet je je in de Kamer juist op een breed terrein bewegen. Dat vond ik aanvankelijk heel lastig.”

De volksvertegenwoordiger herinnert zich hoe hij zich in de eerste jaren van zijn Kamerlidmaatschap na een intensieve werkweek soms net een uitgeknepen citroen voelde. „Ik weet nog dat ik ’s nachts de klok drie uur hoorde slaan, terwijl ik gebogen zat over een wetsvoorstel over bodemsanering. Later leerde ik dat díé inzet toch wat disproportioneel was.”

Kees is altijd gericht op de inhoud, altijd genuanceerd, zeggen mensen die veel met hem omgaan. Té serieus, té inhoudelijk? Voor zijn naaste medewerkers is dat inderdaad wel eens een punt van zorg. „Kom op, Kees, iets losser. Een beetje meer schwung. Toon je ook eens een straatvechter”, wordt er dan gezegd. Of gedacht.

Van der Staaijs sterkste kant is tevens zijn zwakste punt. Hij is zich hiervan terdege bewust en hij werkt aan verbetering. „Ik ben erachter gekomen dat het vanuit pr-oogpunt nuttig kan zijn nu eens niet te streven naar de laatste nuance. In feite gaat het erom: hoe ga je een debat in? Wil je vooral instemmende reacties? Zo van: nou, dat is toch wel een degelijk, evenwichtig betoog. Of zoek je de confrontatie en probeer je alle collega’s eens flink op de kast te jagen? Dat laatste ben ik in de loop van de tijd vaker en bewuster gaan doen.”

Een voorbeeld is het debat over de notitie van toenmalig minister Ter Horst over ”Religie en publiek domein”. „Toen ik op die manier instak, met de uitdagende stellingname dat religies niet gelijkwaardig zijn, kreeg ik andere fracties inderdaad in de gordijnen.”

Dat deze wijze van debatteren publiciteit oplevert, blijkt telkens. Van der Staaij werd door het CDA-jongerenblad gevraagd een column te schrijven. Trouw stelde dat de SGP, als straks Van der Staaij aan het roer staat, een scherper, aanvallender profiel zal krijgen. De Volkskrant noemde hem na het debat over de commissie-Davids „een van de meest gevreesde en effectiefste debaters van dit moment.”

Het SGP-Kamerlid: „Ik wil een discussie lostrekken. Het bevalt me niet als er al te snel een massieve eenheidsopvatting ontstaat, waarbij wij dan met een zacht stemmetje zeggen: Mogen wij er alstublieft anders over blijven denken? We moeten ons niet door de meerderheid laten intimideren.”

Aanvoerder

Maar een gewaardeerd Kamerlid zijn, is nog weer iets anders dan een gewaardeerd partijleider. Wat voor soort aanvoerder wil Van der Staaij zijn? „Ik heb niet de neiging te zeggen: Mijn wil is wet. Ik denk complementair. Als een ander een beter idee heeft en mij daarvan kan overtuigen: graag.”

Al te ambitieus leiderschap is moeilijk in een tijd van mondigheid, meent Van der Staaij. „Het gaat om samenbindend leiderschap. Op interne polarisatie zit niemand te wachten. Laten we ervoor waken dat de versplintering die er op theologisch en kerkelijk gebied is ook doordringt op politiek terrein. Het mooiste is als mensen heel charismatisch leiding kunnen geven, maar dat is slechts aan weinigen gegeven. Ik zoek het meer in inhoudelijk leiderschap. Ook dat is in onze tijd hard nodig.”

Toen het Kamerlid enige tijd terug voor een kiesvereniging gevraagd werd te spreken over leiderschap, nam hij, typerend voor zijn studiezin, zijn uitgangspunt in het boek ”New Issues Facing Christians Today” van de Engelse evangelical John Stott. Vijf kenmerken vindt Stott van belang voor een christelijk leider: visie, ijver, volharding, dienstbaarheid en afhankelijkheid. Van der Staaij: „Dat vind ik mooie kernwoorden. Neem het woord dienstbaarheid. Het mag christenen niet gaan om mannetjesmakerij. De Heere Jezus, toch een Leider bij uitstek, waste de voeten van Zijn discipelen.”

Samenbindend leiderschap betekent niet met alle winden meewaaien. „Soms moet je vooropgaan. Zo waren Van der Vlies en ik de laatste jaren wat vaker op radio en tv te horen en te zien. Ik ben ervan overtuigd dat je het Nederlandse volk niet meer alleen kunt bereiken via een opinieartikel in een krant. Soms heersen over de SGP zulke taliban­achtige beelden. Het met een vriendelijk gezicht op tv verschijnen, draagt aan het doorbreken van die beeldvorming méér bij dan tien ingezonden stukken.”

Als leider moet je bij tijd en wijle je eigen lijn kiezen, meent Van der Staaij, wetend dat je in de eigen achterban nooit iedereen tevreden kunt stellen. „Je hoeft het niet tot op de laatste komma over alles met elkaar eens te zijn. Als je daarop moet wachten, kom je nooit tot daden. Je moet op een gegeven moment keuzes maken. Het komt dan aan op wederzijds vertrouwen.”

Vertrouwen komt hij in zijn achterban gelukkig veel tegen. „Op kiesverenigingen reageren mensen vaak heel warm. Dan spreek ik op een werkbezoek een vrouw die onder het strijken naar een Kamerdebat keek en zegt: „Fijn dat je die interruptie maakte.” Zulke dingen doen me goed.”

Jong gezin

Eerst Kamerlid. Nu parlementariër én partijleider. En dan ook nog vader van een jong gezin. Valt dat wel te combineren? Die vraag is prangend actueel nu PvdA’er Bos en CDA’er Eurlings recent met een beroep op gezinsomstandigheden het Haagse circuit verlieten. Van der Staaij acht voor zichzelf gezin en werk wel degelijk combineerbaar.

Vanzelf gaat het echter niet. Een van de middelen om zijn gezin niet te laten ondersneeuwen, is een uiterst nauwkeurige planning. Ook van zijn privéleven. De SGP’er is van het type dat, als hij met zijn vrouw op visite gaat, steevast vlak voor ze arriveren aan haar vraagt „hoelang we hier eigenlijk denken te blijven.” Juist om zijn familie niet het slachtoffer te laten worden van zijn werk belt hij elke zaterdagmorgen, klokslag halfnegen, zijn vader. Hetzelfde deed hij met zijn onlangs overleden moeder, maar dan op woensdagavond.

Ook in zijn eigen gezin heeft hij vaste gewoontes en ritmes. Nagenoeg elke morgen brengt hij rond halfnegen zelf hun uit Colombia geadopteerde kinderen Michaël (9) en Camila (6) naar de School met de Bijbel in hun woonplaats Benthuizen. „Het komt wel voor dat ik drie avonden in de week buitenshuis eet. Dat vinden de kinderen niet leuk. Daar staat tegenover dat we als gezin altijd met elkaar ontbijten. Dat kan niet elke vader mij nazeggen.”

Toch kan bij een drukke baan als het Kamerlidmaatschap het gezinsleven zomaar de sluitpost worden, beseft de volksvertegenwoordiger. Dat wil hij absoluut voorkomen. Daarom deelt hij de Kamerrecessen steevast in twee delen in. In een reces van twee weken besteedt hij er één aan zijn werk; de andere houdt hij zo veel mogelijk vrij voor zijn kroost. Favoriete bezigheid: met de kinderen naar het zwembad.

En dan is er natuurlijk de zondag. „Een echte feestdag, een dag om te wijden aan de dienst van God, een dag zonder Kamerwerk. Ik voel altijd een soort van medelijden met seculiere Kamerleden die een dergelijk vast rustpunt in de week missen.” Ligt het accent van opvoeding en verzorging doordeweeks bij zijn vrouw Marlies, zondags zijn de rollen tot op zekere hoogte omgekeerd. „Gewoonlijk verzorg ik dan de drie maaltijden. Ik kook champignonsoep of iets anders. En ik besteed extra tijd aan de kinderen. Aan ieder individueel.”

Ja, ook dat gaat –hij moet om zichzelf lachen– weer heel systematisch. „Dan speel ik, ha, ha, drie kwartier met de één en drie kwartier met de ander.”

Op zondag bezoekt hij met zijn gezin de diensten van de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Benthuizen, de kerk waarvan de Van der Staaijs lid zijn. Niet omdat zij dit de beste kerk vinden. „In Gods voorzienigheid hebben wij hier een plaats gekregen. Maar ik geloof niet in het bestaan van een beste kerk. Ik voel mij thuis bij alle kerken van gereformeerd belijden. Een echt geestelijk leven, een authentiek geloof in God, is belangrijker dan de specifieke leerstellige opvattingen van een bepaalde kerk. Het mooie van een partij als de SGP vind ik dat partijleden elkaar over kerkmuren heen altijd hebben weten te vinden.”

Discriminatie

Van der Staaij wordt partijleider op een cruciaal moment. Nog een maand en de Hoge Raad spreekt uit of de Nederlandse staat de SGP moet aanpakken vanwege vrouwen­discriminatie of niet.

Wordt hij de laatste partijleider van een straks verboden SGP? Behoedzaam: „Stel dat de uitspraak van de Hoge Raad negatief is, dan is dat absoluut het beginpunt van wéér een heel moeilijke periode in de geschiedenis van de partij. Maar het is zeker niet het einde. De eerste vraag is dan hoe het kabinet daarop gaat reageren. Ik kan me nog altijd niet voorstellen dat een partij met zo’n lange geschiedenis van democratisch functioneren, die op het punt van participatie van vrouwen ook al diverse stappen heeft gezet, wezenlijk de voet dwars gezet gaat worden. Dan zouden we in Nederland toch een eind weg zijn.”

Zie voor een uitgebreidere versie van dit interview het eind april bij uitgeverij Boekencentrum te verschijnen boek ”Woord houden. Christelijke politiek in de praktijk”.


Levensloop Kees van der Staaij

Cornelis Gerrit van der Staaij zag op 12 september 1968 te Vlaardingen het levenslicht in een gezin dat uiteindelijk vijf kinderen zou gaan tellen. Later verhuisde hij met zijn ouders naar Tiel en vervolgens naar Rhenen. Zijn vwo-diploma behaalde hij aan het Van Lodenstein College in Amersfoort. Hij studeerde rechten in Leiden en was van 1992 tot 1998 als jurist werkzaam bij de af­deling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Samen met zijn vrouw, Marlies van Ree, en hun twee uit Colombia geadopteerde kinderen woont hij in het Zuid-Hollandse Benthuizen. Het gezin is lid van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer