Henco de Berg
De ene keer hoor je Vierne, de andere keer Dupré of Demessieux. Ongelooflijk hoe Henco de Berg in hun klankidioom etudes, een prière en een kolossale symfonie improviseert. De blinde maître etaleert zijn professie in La Madeleine te Parijs, waar Cavaillé-Coll in 1846 zijn eerste volledige exponent van het Frans-symfonische orgeltype voltooide.
De Berg begint met een breed uitgesponnen toccata op een gregoriaans Allélua, dat in verschillende stemmen wordt geëxposeerd, gevolgd door een canonische en fugatische uitwerking. Een geweldige brok muziek van bijna negen minuten. Na zes minuten denk je bij een waardig slotakkoord te zijn. De kathedrale akoestiek verleidt hem waarschijnlijk tot een uitgebreide, daverende slotgroep, eindigend in Fis-majeur. Wat een orgel!De eerste van de Quatre Études is een lieflijk fluitenspel op de toonreeks c-d-e-fis-gis-ais. Debussy paste dit toe in het begin van ”Voiles” uit zijn Préludes voor piano. In andere etudes klinkt het tutti van alle tongwerken of het generaal tutti. De laatste eindigt met een overweldigende klankeruptie.
Het Prière is een klaagzang in een fraai impressionistisch klankidioom, eindigend in een verstild slot. In de drie middendelen van de Sym-phonie en sol mineur (Méditation, Scherzo en Adagio) droom je weg in een in verschillende toonaarden geëxposeerd lyrisch thema, verpakt in buitengewoon fraaie harmonieën. De Finale is een grootse afsluiting van deze symfonie. Al deze improvisaties berusten op thema’s die zijn afgedrukt in het zorgvuldig samengestelde tekstboekje, dat daardoor als handleiding dient bij het beluisteren. Slotconclusie: Wie een dergelijke prestatie levert, verdient een plaats in de galerij van grootmeesters.
Improvisations, Henco de Berg, grandes orgues Cavaillé-Coll, La Madeleine Paris;Prestare (ZWF 3331558); € 22,50.