VS verliezen angst voor moordaanslag op regeringsleider
De Verenigde Staten begonnen donderdagochtend de oorlog tegen Irak met een poging de Iraakse president Saddam Hussein te doden. Daarmee brak de Amerikaanse president George Bush met een presidentieel decreet uit 1976 dat een buitenlandse regeringsleider niet door moord mag worden uitgeschakeld.
De Amerikanen hebben in het verleden wel eerder staatsvijanden geëlimineerd. Zo werd tijdens de Tweede Wereldoorlog het vliegtuig gebombardeerd waarin de Japanse admiraal zat die de aanval op Pearl Harbor had bedacht. Terroristenleider Osama bin Laden is al jaren een mogelijk doelwit, maar hij is geen regeringsleider.
Tijdens de Koude Oorlog bleken de VS een lijst met doelwitten te hebben, waarop de namen prijkten van onder anderen de Cubaanse president Fidel Castro en de toenmalige Kongolese leider Patrice Lamumba. Vlak na de moord op hun eigen president John Kennedy, zijn broer Robert en de zwarte leider Martin Luther King waren de Amerikanen echter huiverig voor het woord ’moordaanslag’. De toenmalige president Gerald Ford ondertekende een decreet dat moordaanslagen op buitenlandse leiders nadrukkelijk verbood.
De woordvoerder van Bush herhaalde onlangs nog dat de Amerikaanse president zich gebonden acht aan dat decreet. „Er ligt een presidentieel decreet dat een moordaanslag op buitenlandse leiders verbiedt en dat decreet geldt nog steeds”, citeert de Amerikaanse zender ABC de woordvoerder.
Toch zijn de spelregels sinds de aanvallen op 11 september 2001 veranderd. Bush zei het zelf dit jaar in zijn State of the Union, de Amerikaanse ’troonrede’. „Meer dan drieduizend vermoedelijke terroristen zijn gearresteerd. Vele anderen ontmoetten een ander lot. Laat ik het zo zeggen: ze vormen geen probleem meer voor de VS en onze vrienden en bondgenoten.”
De VS veroordeelden in het verleden de Israëlische politiek om Palestijnse tegenstanders te liquideren. Sinds terroristische acties in de VS zelf duizenden levens eisten, lijken de Amerikanen bereid het decreet van Ford te laten varen. Bush’ woordvoerder gaf dat in het najaar bijna in zoveel woorden toe, toen een journalist hem vroeg naar de kosten van de oorlog. „De kosten van een kogel. Als het Iraakse volk het zelf doet, is het nog minder.”