Kerk & religie

Een theologische bibliotheek in één boek

Maar weinig mensen zullen een boek pakken met de titel ”Hs. Wiesbaden, Hessisches Hauptstaatsarchiv, 3004 B 10”. Toch gaat het hier om een unieke middeleeuwse codex: het Wiesbadense handschrift. Een theologische bibliotheek in één boek.

17 March 2010 09:48Gewijzigd op 14 November 2020 10:07
NIJMEGEN – Het Wiesbadense handschrift (ca. 1410) bevat zo’n tachtig Middelnederlandse geestelijke teksten. De 37 tekeningen in de codex dragen duidelijk sporen van eerder gebruik. De anonieme samenstellers knipten tekeningen op het juiste formaat en voeg
NIJMEGEN – Het Wiesbadense handschrift (ca. 1410) bevat zo’n tachtig Middelnederlandse geestelijke teksten. De 37 tekeningen in de codex dragen duidelijk sporen van eerder gebruik. De anonieme samenstellers knipten tekeningen op het juiste formaat en voeg

„Ik heb in mijn leven honderden manuscripten gezien”, zegt dr. Hans Kienhorst, handschriftdeskundige van de Radboud Universiteit Nijmegen, „maar de Wiesbadense codex is heel bijzonder. Hij bevat 163 bladen met zo’n tachtig Middelnederlandse geestelijke teksten uit het begin van de vijftiende eeuw. Die lijken heel willekeurig te zijn gekozen, evenals de 37 tekeningen. Daarvan zijn de meeste op losse bladen gelijmd en her en der in de codex ingevoegd. Dat heb ik nooit eerder gezien.”Samen met prof. dr. Kees Schepers van het Ruusbroecgenootschap in Antwerpen verzorgde dr. Kienhorst een kritische uitgave van het Wiesbadense handschrift (uitg. Verloren, Hilversum). Maar daarmee zijn nog niet alle vragen beantwoord. Zo is er nog veel onduidelijkheid over de plaats waar het handschrift is geschreven en over de identiteit en achtergrond van de kopiisten.

De uitgevers zoeken die in het Vlaams-Brabants grensgebied. De kopiisten en samenstellers vormden waarschijnlijk een groep van stedelijke leken, die zich toelegden op een oprecht religieus leven en een mystieke relatie met God. In het boek, dat was bedoeld om te circuleren onder de groepsleden, kregen vooral teksten voor catechetische instructie en privédevotie een plaats. Daarnaast is er grote aandacht voor het apocalyptische.

De omvang van de bibliotheek-in-één-band groeide langzaam. De eerste tekst in de codex is meteen ook de omvangrijkste. De ”Wech van salicheit” behandelt op 45 bladen alles wat nodig is voor het heil van de mens en het vermijden van zijn ondergang. Dan volgt een commentaar van de Parijse theoloog Jean Gerson op de Tien Geboden.

Augustijnken

De volgende twee teksten zijn volgens prof. Schepers en dr. Kienhorst minder sterk gericht op eenvoudige mensen zonder opleiding. De eerste is een berijmd commentaar van de rondreizende spreker Augustijnken op het eerste hoofdstuk van het evangelie van Johannes. Hij geeft een uitvoerige verklaring van elk afzonderlijk vers. „De tekst is allesbehalve gemakkelijk, en we kunnen ons voorstellen dat die het intellectuele bereik van de lezers van de codex oversteeg.”

Prof. Schepers vermoedt dat ook het commentaar op de Apocalyps, geschreven door de Britse monnik Beda, de lezers boven hun pet ging. „Een goed begrip van de tekst vereist een vertrouwdheid met de exegetische traditie, waarvan we weten dat die in het Middelnederlands afwezig was. Bovendien, de vertaling van de Bedatekst is zo letterlijk, dat men het Latijn nodig heeft om het Middelnederlands te begrijpen. Waarschijnlijk kozen de leken voor dit commentaar omdat het over de laatste dingen gaat, een onderwerp waarvoor destijds in Vlaanderen veel aandacht was.”

Twee andere teksten in het verzamelhandschrift vallen op door hun kritische stellingname tegenover de verwereldlijkte geestelijkheid. Zo bevat ”Questien van eenen goeden simpelen mensche” 38 vragen die van belang zijn voor iemand die een oprecht geestelijk leven wil leiden, zonder de formele begeleiding van de kerk of een priester.

De tweede tekst, een dialoog tussen een priester en een jonge vrouw, is strijdbaarder van toon. Prof. Schepers: „De verrassend zelfbewuste vrouw dwingt de priester in het defensief met betrekking tot immoreel gedrag van de clerus. Ze maakt ook duidelijk dat wanneer ze zou moeten kiezen tussen waarheid en gerechtigheid aan de ene hand en het gezag van de kerk aan de andere, dat ze dan zeker voor gerechtigheid zou kiezen. De lezers van het handschrift zullen deze visie hebben gedeeld. Ze wilden de kerk niet verlaten, maar de geestelijkheid mocht hun zoektocht naar een dieper geestelijk leven niet in de weg staan. De lekenbeweging wilde God dienen, niet Zijn dienaren.”

De tekeningen in het handschrift dragen duidelijk sporen van eerder gebruik. De anonieme samenstellers van de codex knipten tekeningen op het juiste formaat en voegden ze dan toe op losse bladen of in de tekst zelf. Naar de inhoud werd zelden gekeken.

Volgens dr. Kienhorst vormt het Wiesbadense handschrift een schatkamer voor kunsthistorici. „De oorspronkelijke functie van de tekeningen is niet helemaal zeker, maar we nemen aan dat ze dienden als modellen voor muurschilderingen in kerken. In het handschrift staat bijvoorbeeld een tekening van de tronende Christus. Deze is bijna gelijk aan die op het gewelf van de Sankt Nikolaikirche in Kalkar.”

Hoe het handschrift van de Vlaamse of Brabantse leken uiteindelijk in de Duitse stad Wiesbaden is terechtgekomen, blijft grotendeels in nevelen gehuld. „We weten alleen dat het tot 1802 toebehoorde aan een abdij bij Koblenz. Het Wies­badense handschrift heeft al heel wat geheimen prijsgegeven, maar nog niet alle.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer