Amechtige Kam heeft weer body
De tijd van luchtgebrek en getob met plakband en elastiekjes is voorbij. Orgelmakerij Reil rondt binnen enkele dagen de restauratie van het Kamorgel in de Grote Kerk van Dordrecht af. Cor Ardesch kan ’s zondags weer met een gerust hart achter de klavieren kruipen.
Ze passen goed bij elkaar: de stevige tongwerken, de forse pedaalbazuin en de stoere gebeeldhouwde koppen die de kas sieren. Het Kamorgel (1859) kan ook op de schouder tikken om je als het ware iets in het oor te fluisteren. Deze verfijnde klank van Baardpijp, Quintadeen, Roerfluit en Salicionaal correspondeert meer met de ranke decoraties in rococostijl.Cor Ardesch etaleert ‘zijn’ instrument in een improvisatie over Psalm 23. Jan Koelewijn luistert beneden. De intonateur van Orgelmakerij Reil geniet. „De klank heeft weer body. Daardoor komt niet alleen het volle werk, maar ook de zachte Viola di Gamba goed over in de kerk. De Cornet klinkt veel helderder. Ook het laag van de grondstemmen verraste ons. Luister eens naar de enorme resonans van de Subbas 16’ en 32’ van het pedaal. Zo heeft het orgel in jaren niet geklonken.”
Koelewijn kent de Kam als zijn broekzak. In 1987 was hij als werknemer van de firma Leeflang bij het herstel van mechanieken en de schoonmaak van het pijpwerk betrokken. Sindsdien komt hij jaarlijks in Dordt.
Ardesch trad in 1998 aan als organist van de Grote Kerk. In de jaren die volgden zag hij het instrument afzakken naar een bedenkelijk niveau. „Frontpijpen verzakten, balgen scheurden en windladen verloren lucht. Met als gevolg een ongelijke, onduidelijke klank met onverwachtse uitschieters en steeds meer gesis. Afgebroken mechanieken herstelde ik met ijzerdraad en elastiekjes. Loslatende stemlappen achter de pijpen maakte ik met plakband vast.”
Vooral dankzij de inzet van de commissie ”Redt het orgel Grote Kerk Dordrecht” kon Reil eind 2006 starten. De restauratie vond tijdens de wintermaanden van de daaropvolgende jaren in fasen plaats. „Een prima aanpak die kans biedt om even afstand te nemen”, ervoer Koelewijn.
Reil ging omzichtig te werk. „Conserveren is het juiste woord. Van een herintonatie is geen sprake. Wel heb ik de aanspraak van het pijpwerk onder de loep genomen en waar nodig gecorrigeerd. Ik verwijderde geen rij pijpen om die in één keer onder handen te nemen. Telkens werd één pijp bekeken en zo nodig bewerkt. De pijp ernaast diende als referentiekader. Hierdoor trad geen verlies van klankeigenschappen op.”
In verschillende frontpijpen zat de kern los. Om dit te herstellen haalde de orgelmaker de pijpvoet er niet af om eventuele schade te voorkomen. „We maakten een klein luikje en voerden een kijkoperatie uit. Verder zijn de grootste pijpen van het hoofdwerk, rugwerk en pedaal opgehangen om verzakken te voorkomen.”
Hans Reil, directeur van de orgelmakerij, en adviseur Aart Bergwerff schuiven later aan tijdens het gesprek. Het is alsof het uitgebreide ontvangstcomité het belang van het 51 stemmen tellende stadsorgel wil onderstrepen. „Dit grootste opus van Kam hoort thuis in de topdrie van de romantische Nederlandse orgels”, vindt de adviseur. „Het heeft een bijzonder emotionele klank. Neem alleen al de bezadigde Prestant 16’ van het hoofdwerk. De contouren daarvan waren nog hoorbaar, maar de restauratie heeft mij toch verrast. Het instrument klinkt weer als één geheel.”
Reil: „Voornaam en breed.” Ardesch: „Verfijnd en stevig, want het komt van de muur als het moet. Ruig is voor dat laatste niet het juiste woord.” Bergwerff: „Eerder Hollands.” Ardesch: „Als hier ’s zondags 800 mensen zitten, is de power van de tongwerken welkom. Ik kan de gemeente ook moeiteloos de weg wijzen met een combinatie van Cornet en Trompet als uitkomende stem.” Bergwerff: „Vast geoctaveerd, want daar vraagt dit orgel om. De zangerigheid ontvouwt zich dan als een bloem.”
Ardesch is in zijn nopjes met de herstelde windvoorziening. „De talrijke grote pijpen die vrijwel niets meer deden, spreken weer. Alle amechtigheid en weekheid is verdwenen.”
Het verwijderen van de Barkerhefbomen op het hoofdwerk blijkt een schot in de roos. „Dankzij het herstel van de mechanische tractuur kan ik met mijn vingers invloed op de klank uitoefenen en is een vocale aanspraak mogelijk.”
Reil kan bijna zijn biezen pakken, want de klus zit er vrijwel op. Om schade te voorkomen, vonden vrijwel alle werkzaamheden niet in het bedrijf in Heerde, maar in de kerk zelf plaats. Bergwerff: „Bij een temperatuur van circa 5 graden. Desondanks klonk er geen onvertogen woord.” Koelewijn: „Dat spreekt vanzelf. De Grote Kerk is een inspirerende ruimte om te werken.”
Ardesch staat aan het begin van een hernieuwde kennismaking met Kam. „Romantiek en eigentijdse muziek klinken sowieso fantastisch. Toen ik hier aantrad, had iemand een bordje met het opschrift ”Verboden Bach te spelen” op de orgeltrap gezet. De man kwam er later op terug, want ook een werk als de Toccata in F komt op dit 19e-eeuwse instrument uitstekend tot zijn recht.”
Festival
De Grote Kerk van Dordrecht viert de ingebruikname van het gerestaureerde Kamorgel met een festival van 20 tot 25 april. Cor Ardesch, Aart Bergwerff, Naji Hakim en Ben van Oosten geven dan acte de présence.