Tienduizenden Koerden vluchten naar noorden Irak
Tienduizenden Koerden zijn de afgelopen twee dagen voor een dreigende oorlog naar het autonome Koerdische gedeelte van Irak gevlucht. Vooral mensen uit Bagdad en de noordelijke oliestad Kirkuk willen zich onttrekken aan het gezag van de Iraakse regering. Dat hebben verscheidene humanitaire organisaties woensdag gemeld.
Binnen de autonome regio vluchten inwoners van de steden naar meer afgelegen gebieden. Een medewerker van een Japanse hulporganisatie meldde aan het Japanse persbureau Kyodo dat ongeveer veertig procent van de stad Irbil naar de bergen is getrokken.
Er zijn maar weinig hulporganisaties achtergebleven in het gebied. De Verenigde Naties hebben alle medewerkers teruggetrokken. De achtergebleven onafhankelijke organisaties hebben te weinig middelen om voldoende hulp te bieden, aldus een medewerker van een Britse hulpgroep die advies geeft over mijnen (MAG).
Het Iraakse leger heeft duizenden mijnen in het gebied rond Kirkuk geplaatst. Na de oorlog zullen die de terugkeer van de vluchtelingen naar hun woonplaatsen bemoeilijken, zegt de medewerker van MAG.
Vluchtelingen zeiden dat het Iraakse leger in de stad Chamchamal uitgebreide verdedigingslinies heeft opgeworpen. In de Koerdische stad, die toegang geeft tot de weg naar Kirkuk, zijn onder meer militaire posten en raketlanceerders geplaatst. Ook hebben er tanks positie gekozen en zijn er boobytraps bij de oliebronnen geplaatst.