Boeken en lp’s in de kliko
Verhuiskoorts. Het hele huis op z’n kop. Dozen, dozen en nog eens dozen. Het hele bezit wordt opgedeeld in partjes die in een kartonnen box passen.
M’n bezit gaat door m’n vingers. Onvermijdelijk dringt de vraag zich op of alles wel mee moet naar de nieuwe stek, waar wat minder ruimte is om alles uit te stallen. Zal ik gehoor geven aan het advies van m’n gemalin? „Alles wat je vijf jaar geleden neerzette en vervolgens niet meer aanraakte, kan weg.” Het lijkt een logische redenering. Maar ze is me net iets te kort door de bocht.Toch maak ook ik van de gelegenheid gebruik om schoon schip te maken. M’n boeken- en muziekbezit wordt gecategoriseerd: wat straks onder handbereik moet staan, wat bewaard moet blijven maar opgeslagen zal worden, en wat weg kan.
Lastig genoeg. Want wat je nu in een doos stopt omdat je het inderdaad de achterliggende jaren niet nodig hebt gehad, kan zomaar actueel blijken. En dan wil je het kunnen pakken. Natuurlijk, je kunt de dozen zorgvuldig etiketteren, zodat je kunt gaan zoeken. Maar toch: je boeken in een doos op zolder behoren niet tot je levende have. Het is een dood bezit. Daarom prangt de vraag waarom ik dit eigenlijk doe. Zullen die dozen de komende tien jaar ongeopend in de opslag staan? Zullen ze pas bij een volgende verhuizing weer tevoorschijn komen? En dan op een volgende zolder verdwijnen? Zal er ooit een moment komen dat ik al m’n boeken weer kan uitstallen?
Toch doe ik het. Want je gaat toch geen goede boeken wegdoen? Boeken waarvan je weet wanneer je ze kocht en waarom. Ik haal me die opmerking voor de geest van een van m’n hoogleraren: „Je moet eerst 25 jaar alleen maar verzamelen, en pas dan komt het moment om eventueel iets weg te doen.” Hij had waarschijnlijk makkelijk praten als het om de ruimte gaat, maar toch. Ik pak daarom de boel maar in: dood bezit voor later.
Maar dan die derde categorie: wat weg kan. Kan er überhaupt iets weg?! Inderdaad, die orgel- en koor-lp’s staan al jaren in een doos. Maar toen ik ze als jongen kocht, soms voor 25 gulden per stuk, wist ik wat ze waard waren. Ik had er een fikse fietstocht naar Bodegraven voor over. Een middag lang snuffelen bij Festivo en dan opgetogen met een vierkant tasje terug. Ik kan het blijde buikgevoel nog oproepen.
Eerder heb ik al eens geprobeerd anderen blij te maken met die oude platen. Op m’n oproep op Marktplaats reageerde echter geen hond, en ook op de refovariant bleken geen geïnteresseerden. De moed ontbreekt me om naar de Kringloopwinkel te rijden.
En dus sta ik, de wanhoop nabij, bij de kliko’s: hoes in de blauwe, vinyl in de grijze. Daar gaan ze: Noordermannenkoor, Henk Bouwman, Asaf, Jan Zwanepol, Groot Rotterdam, Jan van Westenbrugge, Cantate Deo. Platen waar uren tijd in zit. Waar geld in is gestoken, Waarvoor musici zich een slag in de rondte hebben gewerkt. In een handomdraai liggen ze tussen de pampers.
Gedachten vermenigvuldigen zich. Hetzelfde gevoel komt boven als wanneer ik op een boekenmarkt loop. Duizenden boeken neergekwakt op houten tafels. De meeste wil niemand hebben, zelfs niet voor een kwartje. Ze werden ooit met trots gepresenteerd. De auteur had jaren gezwoegd, de uitgever deed er z’n best op, de wethouder nam het in ontvangst. En nu ligt het hier. Als grofvuil. Als dit de toekomst van de meeste producties is, dan zou je toch niet meer dúrven beginnen aan een nieuw exemplaar. Waar halen we het lef vandaan om wéér een boek of cd te produceren?
Tegelijk ben ik soms naarstig op zoek in bibliotheken naar psalmbundeltjes uit de 16e eeuw, in de hoop dat er één exemplaar bewaard bleef. En ben ik verguld als ik het exemplaar eindelijk in m’n handschoentjes heb. Zijn het misschien alleen de producties die écht boven het maaiveld uitsteken waar mensen na eeuwen nog steeds in geïnteresseerd zijn?
Ik weet het niet. Ik moet verder. Met een brok in m’n keel klap ik de kliko’s dicht.
Reageren aan scribent? beeldenstorm@refdag.nl