Verkeerd beeld van interim-directeur in onderwijs
Het beeld dat soms wordt geschetst van interim-directeuren in het basisonderwijs klopt niet, stelt drs. M. Sinke. Interimmers zijn geen zakkenvullers of gemakzuchtige passanten. Maar het beste is natuurlijk als ze niet nodig zijn.
Deze krant publiceerde op 16 februari een artikel naar aanleiding van het rapport van drs. I. de Muijnck over het directeurentekort in het basisonderwijs Een schooldirecteur reikt in dit artikel een snelle oplossing aan voor het steeds nijpender tekort aan directeuren: „Geen interim-directeuren meer benoemen. Laat ze allemaal weer directeur worden tegen het gangbare salaris. Zijn er direct weer enkele honderden beschikbaar.” Dit citaat doet mijns inziens onrecht aan het verschijnsel interimmer.Zelf heb ik (alleen maar) goede ervaringen met interimmers. Let wel: het is niet mijn eerste keus, maar als het moet, kan het dus ook en daar heb ik bewondering en waardering voor. Waarbij ik gelijk opmerk dat interimmers ook mensen zijn en derhalve verre van volmaakt. Dus ook bij hen gaat het ook wel eens mis.
Er bestaan nogal wat verkeerde beelden over interimmers, bijvoorbeeld dat het zakkenvullers zijn. De zogenaamd torenhoge salarissen zijn echter overwegend het gevolg van de overheadkosten die samenhangen met dit type functies. Ook in tijden van weinig afname moet de winkel openblijven! Bovendien zijn de salarissen conform bepaalde cao’s.
Nog zo’n beeld: interim-directeuren hebben gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef. Het zijn passanten die na enkele maanden de deur weer achter zich dicht trekken, op naar de volgende klus. Ook dit beeld mag niet onweersproken blijven.
Immers, weliswaar verdwijnen deze mensen na verloop van tijd, maar ze worden wel degelijk afgerekend op wat ze gepresteerd hebben. Bij wanprestatie wordt de rekening maar ten dele of niet betaald en hoeven ze uiteraard niet meer terug te komen. Dat kan zelfs hun hele organisatie raken.
Bovendien verdienen interimmers vaak een (groot) deel van hun kosten terug. Ze halen de stofkam door de organisatie en komen met verbetervoorstellen. Door de kritische en onafhankelijke blik van buiten naar binnen kunnen vastgeroeste patronen (eindelijk) gecorrigeerd worden en heilige huisjes aangepakt.
Werkdruk
Daar komt nog bij dat de werkdruk hoog is voor interimmers. Vaak moeten ze het doen met de helft van het aantal uren waarvoor de vorige locatiedirecteur het deed. Dat hangt onder andere samen met de kosten.
Ook acceptatie door het personeel is geen automatisch gegeven. Dat bemoeilijkt de communicatie en de voortgang van allerlei processen. In het ongunstigste geval kijkt het personeel de interimmer weg en houdt het belangwekkende informatie achter.
Samengevat: het fenomeen interimmer –het gegeven dat dit nodig blijkt– laat des te meer de noodzaak zien van goed beleid met betrekking tot management en directeuren. Na het voortreffelijke rapport van De Muijnck kunnen we niet meer zeggen het niet geweten te hebben.
De auteur was jarenlang bestuurslid van de Rehobothschool in Moerkapelle. Hij schrijft deze bijdrage op persoonlijke titel.