”JP” nog altijd geen recordhouder
Premier Balkenende zit al lang in het zadel. Momenteel is de CDA’er bezig aan zijn vierde –of is het nu vijfde?– kabinet. Daarmee is hij in de Nederlandse parlementaire geschiedenis echter nog geen recordhouder.
Welk rugnummer heeft het rompkabinet-Balkenende? Eerst had je Balkenende I, het kabinet van CDA met VVD en LPF. Daarna kwam Balkenende II: CDA, VVD en D66. Toen D66 daar de stekker uittrok, trad Balkenende III aan, een rompkabinet dat vervroegde verkiezingen uitschreef. Vervolgens kregen we het rampkabinet-Balkenende IV, een vechtcoalitie van CDA, PvdA en CU. En dan hebben we nu weer een rompkabinet-Balkenende, maar omdat dat kabinet demissionair blijft mag dat niet Balkenende V genoemd worden, maar Balkenende IVb of zo.Lastig te volgen, al met al.
Had de minister-president mogen doorgaan met een volwaardig, missionair rompkabinet, Balkenende V geheten, dan had hij daarmee het record geëvenaard van de antirevolutionaire boerenzoon uit de Haarlemmermeer, Hendrik Colijn. Hij maakte naam als ’s lands stuurman in het interbellum (1918-1940).
Sterke man Colijn leidde in totaal vijf kabinetten. Zijn eerste kabinet sneuvelde al na drie maanden in 1925, tijdens de nacht van Kersten over het gezantschap bij de paus, de zogeheten Vaticaancrisis. Colijns tweede kabinet zat er ook maar kort: net twee jaar. Van mei 1933 tot juli 1935.
De rooms-katholieke Staatspartij zegde het vertrouwen op. Nadat de lijmpot eraan te pas was gekomen, ging deze ploeg nog door tot 1937. Vervolgens trad het vierde kabinet-Colijn aan. Ook die ploeg viel uit al na twee jaar uit elkaar.
Ten slotte volgde Colijn V. Dat was het kortste kabinet uit de geschiedenis: het ‘regeerde’ zeventien dagen in totaal!
Colijn is dus recordhouder met vijf kabinetten. Op plaats twee staat de PvdA’er Drees. Deze sociaaldemocraat van de oude stempel bracht vier kabinetten op zijn naam. Allemaal achter elkaar. Gedurende een aaneengesloten periode van tien jaar (1948-1958) was hij dé ministerpresident van Nederland.
En dan te bedenken dat vadertje Drees aan deze reeks kabinetten begon op een leeftijd waarop anderen al lang denken aan hun AOW. Op 62-jarige leeftijd zette hij zijn eerste schreden als premier – en hij hield het vol tot z’n 72e!
Weggeplukt
Een andere minister-president-met-lange-adem was jhr. Ruijs de Beerenbrouck. Eigenlijk tegen zijn zin werd hij door koningin Wilhelmina in 1918 weggeplukt uit Maastricht, waar hij tot dat moment als ”gouverneur” zijn kwaliteiten als bestuurder had bewezen.
Drie keer gaf Ruijs vanuit het torentje leiding aan het land (1918-1922, 1922-1925, 1929-1933). Samen ongeveer elf jaar. In de tussenpozen genoot hij groot gezag als Kamervoorzitter.
Maar recordhouder is en blijft nog altijd Lubbers, de minister-president van de BV Nederland van 1982 tot 1994. Die draaide de meeste (over)uren.
Weliswaar leidde hij net als Ruijs ‘slechts’ drie kabinetten, maar als het gaat over het aantal dagen in het torentje, dan is Lubbers al z’n voorgangers en nakomers de baas. Hij staat bovenaan met 4309 dagen. Dat is in totaal bijna twaalf jaar.
De genoemde Ruijs de Beerenbrouck komt uit op 3906 dagen; elf jaar. Drees scoort 3789 dagen, ruim tien jaar.
En de dagen van Balkenende? Die zijn nog niet allemaal geteld…
Dit is het derde deel in een serie van vier artikelen die de val van het kabinet en de nasleep daarvan in staatsrechtelijk en historisch perspectief plaatsen.