Koninklijk Huis

Visie prins op samenwonen leidde tot debat in paleis

Het standpunt van prins Willem-Alexander dat hij tegen samenwonen was, heeft binnen de paleismuren tot een flink debat geleid. Dat blijkt uit het donderdagmiddag gepresenteerde boek ”Willem IV. Van prins tot koning” van de Volkskrantjournalisten Jan Hoedeman en Remco Meijer.

Binnenlandredactie
25 February 2010 11:43Gewijzigd op 14 November 2020 09:57
Prins Willem-Alexander met zijn vrouw. Foto ANP.
Prins Willem-Alexander met zijn vrouw. Foto ANP.

Prins Willem-Alexander zei in 1993 in een televisie-interview met de NOS dat hij niet zou gaan samenwonen. Prins Claus wilde dat het fragment niet zou worden uitgezonden. NOS-directeur en interviewer Ed van Westerloo ging met de videoband van het gesprek langs op paleis Huis Ten Bosch om het resultaat voor de uitzending te laten zien.Toen prins Claus het fragment zag, zei hij: „Stop. Dat ga je toch niet uitzenden?” zo vertelde Van Westerloo aan Hoedeman en Meijer. „Claus vond het standpunt achterhaald en was bang dat hij er later, als hij eventueel toch zou samenwonen, aan herinnerd zou worden. Het werd een familiediscussie. Beatrix hield zich afzijdig, maar aan haar body language (lichaamstaal - red.) was te zien dat ze het met Claus eens was. Maar Willem-Alexander zei: „Dit vind ik.””

Hoedeman en Meijer onthullen ook dat prins Willem-Alexander in 1992 met een bevriende marineofficier, Willem de Boer, een vliegstunt heeft uitgehaald boven paleis Huis Ten Bosch. Net voor ze opstegen in twee sportvliegtuigjes van vliegveld Ypenburg, deed de prins een voorstel: „Zullen we even door de paleistuin vliegen?”

De ruimte boven de paleizen geldt als verboden gebied voor vliegtuigen. De vluchtleiding op vliegveld Ypenburg gaf echter toestemming voor de route, aldus De Boer. Eerst vlogen de twee over de Floriade, die eerder dat jaar door koningin Beatrix was geopend. „Daarna gingen we richting paleis Huis Ten Bosch voor een low pass. Ik vloog achter hem maar bleef iets hoger. Ik zeg niet hoe laag hij vloog, maar later hoorde ik dat zijn moeder er niet blij mee was. Daarna vlogen we door naar het Binnenhof, we keerden boven de Tweede Kamer en we hebben de paleistuin nog een keer aangedaan”, aldus De Boer in het boek waarvoor Jan Hoedeman en Remco Meijer met tientallen mensen uit de omgeving van de prins spraken. De auteurs kregen –soms met goedkeuring van het hof– toegang tot gesprekspartners „die zich niet eerder over de prins uitspraken en exclusief hun medewerking aan het boek verleenden.” Het boek is de „eerste serieuze, op feiten en geautoriseerde gesprekken gebaseerde biografie van de kroonprins”, zo stelt uitgeverij Atlas.

Oud-premier Kok zegt in het boek dat zijn verhouding met de prins in aanloop naar het huwelijk met Máxima „niet rimpelloos” was. De spanningen achter de schermen waren groter dan tot nu toe bekend was, aldus de auteurs. De emoties liepen soms hoog op, zo schrijven zij.

Kok toonde begrip voor de prins en Máxima, zo zegt hij. „Het is te gemakkelijk te zeggen: een kroonprins moet zich maar gewoon voegen. Alsof hem bij zijn geboorte iets is gevraagd.” Aan de andere kant, „het koningschap vereist een behoorlijke mate van rekening houden met wat in de samenleving wordt gevoeld.” Voor Kok was het helder dat de vader van Máxima niet bij het huwelijk aanwezig zou kunnen zijn.

Terugblikkend, zegt de premier dat hij mede werd geleid door de „traumatische herinneringen” aan het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus in 1966, toen er rookbommen voor de koets werden gegooid.

De moeilijke periode omschrijft hij als „een pedagogisch proces” waarin prins Willem-Alexander zich zo nu en dan opstelde als „ridder op het witte paard.”

Vooral Willem-Alexanders verwijzing naar een ingezonden brief van de ex-dictator Videla verraste Kok danig: „De uitspraak in New York was juist zo ongelukkig omdat mij nou net de toezegging was gedaan dat we zouden uitkomen op de formule die mij voor ogen stond. Het was een surprise van ongekende grootte.”

Premier Kok had in 1998 ook grote moeite met de toetreding van de prins tot het Internationaal Olympisch Comité (IOC). Kok was bang dat het blazoen van de prins besmet zou raken, omdat een aantal gevallen van omkoping naar buiten was gekomen.

Kok voelde zich echter in het nauw gedreven door het enthousiasme van koningin Beatrix en prins Claus over de kandidatuur voor het IOC van prins Willem-Alexander. „Opeens lag het voor, en niet neutraal. (…) Er was een heel enthousiaste houding van de prins, een zeer positieve ondersteuning van twee ouders die zeiden: Dat zou leuk voor je zijn.”

In het kabinet was er ook steun voor de kandidatuur. Vooral de staatssecretaris van Sport, Erica Terpstra, was ervoor. Kok: „Terpstra was zo mogelijk nog enthousiaster dan Willem-Alexander zelf, wat nou niet behulpzaam was bij het inventariseren en indammen van alle potentiële nadelen en risico’s.”

Kok vond een bondgenoot in de minister van Buitenlandse Zaken, Hans van Mierlo, die er op wees dat de buitenlandse betrekkingen beschadigd konden raken. Doordat het IOC schoon schip maakte, kon de prins toch instappen.

Hoedeman en Meijer achterhaalden ook de titel van het propedeuse-werkstuk dat de prins schreef voor zijn studie geschiedenis in Leiden: ”De gratieverlening aan de Vier van Breda in 1951 en 1952, met bijzondere aandacht voor de rol van staatshoofd in deze zaak”. Historicus en begeleider Jan Bank zegt daarover in het boek: „Dat was, gelet op het koninklijke voorrecht van de gratiëring, een relevant thema.”

Verder onthult het boek dat Willem-Alexander in 1997 niet uitsloot dat hij als koning een wet vanwege morele bezwaren niet zou ondertekenen, aldus een artikel in De Telegraaf van vanmorgen. „Ik zou me kunnen voorstellen dat de doodstraf zo’n onderwerp is”, zo zei de prins. De staatrechtelijk gevoelige passage is nooit uitgezonden, omdat premier Kok die liet schrappen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer