Te beschermend nest werkt averechts
Ouders die hun kinderen te veel willen controleren en beschermen, werken hiermee asociaal gedrag in de hand. Tieners hebben grenzen nodig, zonder dat de opvoeders te „pusherig” overkomen.
Dat zegt orthopedagoge Miranda Sentse, die volgende week donderdag promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Te veel controle kan averechts werken, concludeert ze. „Dat geldt vooral voor jongens en voor jongeren die op hun leeftijdsgenoten voorlopen in hun biologische ontwikkeling. De drang naar autonomie is bij die groep een stuk groter.”Christenpsychologe Sarina Brons-van der Wekken herkent dat. „Het is een normaal patroon dat ouders, zeker aan jonge kinderen, duidelijke grenzen stellen. Naarmate de jongeren ouder worden, moeten de onderliggende waarden en normen echter wel overgedragen zijn. Ze moeten een interne controle ontwikkelen. Gebeurt dat niet, bijvoorbeeld omdat ouders te lang alleen maar regels stellen zonder het waarom daarachter over te dragen, dan springen jongeren gemakkelijker uit de band.”
Toch zijn warmte en geborgenheid goed, concludeert orthopedagoge Sentse. Een afwijzende en kille houding kan ook asociaal gedrag stimuleren. „Negatieve factoren werken veel sterker dan de positieve”, aldus de orthopedagoge, die de gegevens van 2000 jongens en meisjes tussen de 10 en de 15 jaar gebruikte. Opvoeders die zelf in het verleden agressief, crimineel, depressief of verslaafd waren, geven dit vaak aan hun zoons of dochters door.
Volgens Sentse ontsporen jongeren met korte lontjes sneller dan anderen. Zij raken snel gefrustreerd en hebben geen rem, waardoor ze eerder op een foute manier reageren. Hierdoor komen ze gemakkelijker in conflictsituaties terecht.
Behalve de ouders hebben vrienden eveneens een grote invloed op het gedrag. Asociale jongeren trekken vaak ‘foute’ vrienden aan. Aan de andere kant kunnen normale leeftijdsgenoten een jongere die een slechte band met de ouders heeft, in het gareel houden. Als die vriendschap er niet zou zijn, zouden ze meer gedragsproblemen vertonen.
Sentse wijst er verder op dat ouders hun kinderen de ruimte moeten geven om hun eigen fouten te maken. Psychologe Brons is het daarmee eens, maar plaatst wel een kanttekening. „Het ligt eraan op welk gebied je hen fouten laat maken. Als je zegt: Laat je kind maar flink dronken worden, zodat hij kan voelen hoe erg het is, dan zeg ik: Nee, dat kun je ook op een andere manier duidelijk maken.”
Maar voor geldbesteding geldt dat principe tot op zekere hoogte wél, vindt Brons. „Je hoeft je kind niet voor elke uitgave die niet slim is, te behoeden. Je kunt beter zeggen dat je het niet verstandig vindt en de keuze bij het kind laten.”