Nieuwe EU-strategie op de tekentafel
Er was in de achterliggende jaren een strategie om van de Europese economie een kampioen te maken, maar de uitvoering faalde. De EU gaat het, onder aanvoering van Van Rompuy, nogmaals proberen. Nu met minder vrijblijvendheid voor de lidstaten.
Binnen de Unie ligt een nieuwe schets op de tekentafel voor meer groei en meer banen, voor het op termijn realiseren van een sterk economisch machtsblok. Eind maart moeten er op een top van de regeringschefs besluiten vallen. Volgende week presenteert de Europese Commissie voorstellen. ”EU 2020”, noemt zij de plannen.Nederland pleit in dit verband voor „leiderschap en ambitie.” Meer investeren in onderwijs en training, in kennis en innovatie, in ict, in duurzaamheid en in groene bedrijvigheid, schreef enkele weken terug het toen nog volwaardige kabinet in een bijdrage aan een consultatieronde vanuit Brussel. Verder drong Den Haag aan op ingrepen om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en de sociale stelsels te waarborgen.
Europa zette al eerder hoog in. In 2000, in een fase dat de internethausse zorgde voor een klimaat van ongebreideld optimisme, ontwikkelde het de Lissabonagenda, als antwoord op de globalisering en met het streven om binnen een decennium op te klimmen tot de meest concurrerende economie ter wereld. Helaas, de doelstellingen werden jaar na jaar niet gehaald en uiteindelijk belandden alle prachtige voornemens in de prullenbak. De kredietcrisis gaf daarbij het laatste duwtje.
Vijf jaar geleden, bij zijn aantreden als voorzitter van de Europese Commissie, poogde Barroso het haperende programma te reanimeren. „Een enorme uitdaging”, klonk het uit zijn mond. „Dit wordt het grote project in de komende tijd”, beloofde hij. Dezelfde bewoordingen zou hij nu weer kunnen bezigen. Vandaag de dag praten we over de opvolger van ‘Lissabon’.
Het ziet ernaar uit dat ditmaal Van Rompuy een hoofdrol opeist. Hij fungeert sinds 1 januari als voorzitter van de Europese Raad, de club van staats- en regeringshoofden. Hij kent hoge prioriteit toe aan hervorming van de economie. Zijn eerste top, op 11 februari, wijdde hij aan een gedachtewisseling hierover, al vroeg in dat beraad de onrust die Griekenland veroorzaakt rond de euro onverwacht de meeste aandacht.
Eén ding is duidelijk: de mislukte Lissabonstrategie berustte op te veel vrijblijvendheid. De lidstaten conformeerden zich weliswaar aan de idealen en de gekwantificeerde inspanningsverplichtingen, maar lieten het bij de vertaling ervan in nationale maatregelen te vaak afweten. Brussel heeft echter op dit gebied niet de bevoegdheden iets af te dwingen, beschikt niet over sancties. De landen bepalen zelf hun economische politiek.
Toch gaan er stemmen op om de coördinatie aan te scherpen en de EU meer grip te geven op het beleid. Van Rompuy lijkt voorstander van een strakkere regie en voor dat idee vindt hij toenemende steun.
Het fenomeen van een economische regering duikt op in de discussie. Het is een oud stokpaardje van de Fransen. President Sarkozy benadrukte na afloop van de jongste top dat de EU een beter economisch bestuur nodig heeft en voegde daaraan toe: „De regeringsleiders vormen dat bestuur.” Duitsland stond hier altijd huiverig tegenover. Maar deze keer zei Sarkozy het op een gezamenlijke persconferentie met bondskanselier Merkel en die knikte instemmend.
Van Rompuy opperde alvast om in de toekomst als Europese Raad maandelijks te vergaderen. Tot dusver gebeurt dat, afgezien van ingelaste ontmoetingen, viermaal per jaar. De Belg trekt het initiatief naar zich toe, ten koste van Barroso en met het gevaar dat Duitsland en Frankrijk, als de toonaangevende spelers die bij hem aanschuiven, straks in nog sterkere mate de dienst uitmaken.
De bestuurlijke aanpak is in ieder geval een belangrijk onderwerp bij de nieuwe economische strategie. Hoe voorkomen dat regeringen in Brussel loyaal toezeggingen doen en die vervolgens thuis niet naleven? luidt de vraag. Ook Van Rompuy kan geen dwang toepassen. Maar als het aan hem ligt, ontvangen lidstaten die goed presteren wel een beloning, bijvoorbeeld extra EU-subsidies en goedkope leningen van de Europese Investeringsbank (EIB). Niet straffen, maar stimuleren om een voldoende te scoren, beoogt hij.