De 42-jarige Zivkovic is de tweede man van de Democratische Partij, de grootste in de regeringscoalitie. Ook was hij burgemeester van de stad Nis. Hij stond op de nominatie minister van Defensie te worden in het nieuwe verband tussen Servië en Montenegro, dat in de plaats is gekomen van het oude Joegoslavië.

Zivkovic was een van Djindjic’ getrouwen en tot voor kort minister van Binnenlandse Zaken van Joegoslavië. Door hem al een dag na Djindjic’ begrafenis naar voren te schuiven hoopt de DS het uitbreken van een strijd om de macht te voorkomen. Het Servische parlement moet met Zivkovic’ kandidatuur instemmen. Of dat ook gebeurt, is niet zeker: de hervormingsgezinde coalitiepartijen hebben een meerderheid, maar gaan geregeld rollend over straat.

Als hij premier wordt, zet Zivkovic het hervormingsbeleid van zijn vermoorde voorganger voort, zei hij zondag in een toespraak tot zijn partij. „Djindjic heeft ons op vrijwel ieder terrein de weg gewezen. Hij heeft doelen op de korte, de middellange en de lange termijn gesteld. Het is aan ons die doelen te halen.”

De Servische politie heeft 181 verdachten opgepakt sinds Djindjic woensdag door sluipschutters om het leven werd gebracht. De regering houdt de misdaadbende Zemun verantwoordelijk voor de moord. Zaterdag werd Mladjan Micic, alias de Rat, opgepakt, een van de topfiguren van de bende. De hoofdverdachte, Mirolad ”Legija” Lukovic, is nog altijd voortvluchtig. Eind vorige week begon de politie met de afbraak van het hoofdkwartier van de bende.

Djindjic is naar wordt aangenomen vermoord door een alliantie van oorlogsmisdadigers, oorlogsprofiteurs en maffiosi. Onder oud-president Slobodan Milosevic vormden die nauwe banden. Djindjic kwam mede dankzij hen aan de macht, maar inmiddels wilde hij de georganiseerde misdaad aanpakken en verdachten van oorlogsmisdaden uitleveren aan het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag.

Honderdduizenden Serviërs hebben zaterdag meegelopen in de begrafenisstoet bij de uitvaart van Djindjic. Het was de grootste begrafenisstoet sinds de dood van de socialistische dictator Josip Broz Tito in 1980. Na een herdenkingsdienst in de orthodoxe kathedraal Sint-Sava werd het lichaam van Djindjic ter aarde besteld op de Nieuwe Begraafplaats van Belgrado. Hoogwaardigheidsbekleders uit tientallen landen woonden de plechtigheid bij.

De weg tussen de kathedraal en de begraafplaats lag bezaaid met duizenden boeketten in vooral de kleuren geel en blauw, de kleuren van de Democratische Partij (DS) van Djindjic. Het grote aantal mensen dat de straat op was gegaan om afscheid te nemen van de premier, was vergelijkbaar met de massale opkomst bij de demonstraties in oktober 2000. die Djindjic had geleid tegen het regime van Slobodan Milosevic. Talloze mensen brachten ook de nacht in de kou door om het condoleanceregister in het gebouw van de Servische regering te tekenen.

Bij de dienst in de Sint-Savakathedraal verklaarde de aartsbisschop van Belgrado dat de dood van Djindjic „nog eens benadrukt dat het nu afgelopen moet zijn met de haat, de oorlog en de moorden in de wereld.” De Griekse minister van Buitenlandse Zaken, Papandreou, zei aan het graf van de premier dat „de moordenaars niet kunnen veranderen wat jij en jouw vrienden in Servië hebben volbracht.” Hij beloofde dat „de wereld de mensen zal blijven helpen die vechten voor democratie en vrede, op weg naar een verenigde Europa.” Verscheidene leiders uit de Balkan-regio zeiden Servië ook te willen helpen bij het bewaren van stabiliteit.