Rente mag nu wel weer omhoog
In Amerika en Europa houden centrale bankiers de rente al heel lang heel laag. Daar profiteren vooral banken van. Geen burgers en bedrijven. Het is hoog tijd dat de rente stijgt tot normale niveaus.
Toen de paniek op de financiële markten eind 2008 een ineenstorting van het geldsysteem leek in te luiden, namen centrale bankiers mondiaal onorthodoxe maatregelen om het tij te keren. In de VS verlaagde de Fed (het Amerikaanse stelsel van centrale banken) het rentetarief voor banken tot circa 0 procent. De Europese Centrale Bank (ECB) deed het met een tarief van 1 procent nauwelijks rustiger aan.We zijn inmiddels anderhalf jaar verder. Er is weer economische groei, zij het bescheiden en fragiel. De lage rentes zijn sindsdien echter nog met geen millimeter opgetrokken, al zette de Fed donderdagavond een eerste, voorzichtige stap door de zogenoemde noodrente te verhogen. De belangrijkste rentevoet staat ook hier echter nog altijd op het extreem lage niveau. Het is de hoogste tijd om de rente te verhogen. Om verschillende redenen.
Allereerst kun je je afvragen wíé er eigenlijk profiteren van die recordlage rentestand. Dat is in ieder geval niet de consument. Hoewel banken nu voor een habbekrats kunnen lenen, betaalt de burger –als hij al een lening krijgt– pakweg dezelfde rente –soms ook meer– als voor de crisis. De variabele rente bedraagt op dit moment het drievoudige van het officiële ECB-tarief. De belangrijkste oorzaak hiervoor is dat banken na de crisis hun risico-opslag op de basisrente fors verhoogden.
Maar er is meer consumentenleed. Voordat de centrale banken de geldsluizen opengooiden, viel er door ‘saai’ te sparen nog een aardig rendement te behalen. Banken moesten hun geschonden balansen herstellen en hadden hier een aardige vergoeding voor over. Op een internetspaarrekening werd zomaar 5 procent geboden. In nauwelijks één jaar tijd halveerden die tarieven ruim. Wie zich wil wapenen tegen inflatie (1 procent) en vermogensrendementsheffing (1,2 procent), wordt daardoor haast gedwongen meer risico met zijn centen te nemen.
Ook voor bedrijven is de leensituatie er na de crisis niet beter op geworden. Hoewel een van de belangrijkste doelen van monetaire verruiming zou moeten zijn de kredietverlening aan te zwengelen en daarmee de economie weer aan te jagen, klaagt vooral het mkb steen en been. Banken zouden de geldkraan voor bedrijven met een vlekje massaal dichtdraaien. Maar ook grote, gezonde bedrijven hebben niet heel veel aan de banken. Het is tekenend dat beursgenoteerde ondernemingen steeds vaker via obligatieleningen geld uit de markt moeten lospeuteren, omdat banken niet, nauwelijks of pas tegen hoge kosten over de brug komen.
Wie profiteren er dan wel van die lage rentestand? Dat zijn duidelijk bankiers én overheden. Voor de banken die anderhalf jaar terug mondiaal gezien met vele honderden miljarden aan belastinggeld overeind moesten worden gehouden –omdat ze niet zelden tot hun nek in uiterst risicovolle producten zaten–, is de huidige situatie simpelweg kassa. Zij hebben nagenoeg onbeperkt en bijna voor niets toegang tot liquiditeit.
Zo lenen ze op dit moment bij de ECB tegen 1 procent rente. Met dat bijna gratis geld schaffen banken relatief veilige staatsobligaties aan die door overheden worden uitgegeven om hun fors opgelopen uitgaven mee te financieren. Die obligaties leveren de banken in doorsnee ruim 3,5 procent rente op. Tel maar uit de winst.
Saillant is dat –vooral Amerikaanse en Engelse– banken die winst vervolgens mede gebruiken om opnieuw torenhoge bonussen uit te keren. Hoewel de meeste economen het er wel over eens zijn dat hoge bonussen in aanloop naar de crisis risicovol gedrag bij bankiers hebben uitgelokt, wat mede aan de basis van diezelfde crisis heeft gelegen, hebben verschillende banken inmiddels alweer bonuspakketten samengesteld die de pakketten van voor de crisis benaderen of zelfs overschaduwen.
Behalve het bovenstaande ‘verdelingsargumenten’ is het belangrijkste argument voor een hogere rente monetair van aard. De huidige lage rentestand zorgt simpelweg voor een enorme hoeveelheid overliquiditeit in de markt. In potentie vergroot dit het risico op een gierende inflatie in de komende jaren. Grof gesteld geldt dat hoe langer de rente nu ongezond laag wordt gehouden, des te hoger de inflatie zal zijn die straks welhaast onvermijdelijk zal volgen.