Scheve boom laat zich niet omduwen
Wat is er leuker voor een oppositie dan een wankelende coalitie het laatste duwtje geven? Toch lukte dat donderdag, in een urenlang Kamerdebat, niet. Nog niet.
Oude bomen vallen gewoonlijk niet zomaar om. Na elke storm staan ze weer iets schever. Totdat er nog slechts één duwtje nodig is.Dát duwtje hadden Rutte (VVD), Pechtold (D66), Halsema (GL) en de andere oppositiewoordvoerders het kabinet donderdag graag gegeven. Maar het lukte niet. De coalitie hield de gelederen gesloten.
Nu ja, gesloten? Een kind kon donderdag horen dat er licht zat tussen de verklaringen van minister Verhagen (Buitenlandse Zaken) en minister Bos (Financiën). PvdA’er Bos beweerde, zoals hij eerder ook al in het tv-programma Pauw & Witteman had gedaan, dat hij ruim een week geleden overrompeld was door de brief van de NAVO waarin het bondgenootschap vraagt om verlenging van de Nederlandse Uruzganmissie. CDA’er Verhagen gaf met zo veel woorden aan dat Bos en zijn partijgenoot Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) vanaf het begin bij de voorbereiding van de brief waren betrokken, zodat van een verrassing geen sprake kon zijn.
Maar de ander rechtstreeks van leugens of onwaarheden betichten, dat deden ze nu net niet.
Een kind kon donderdag waarnemen dat premier Balkenende zijn collega Bos publiekelijk een berisping gaf door de eis die de PvdA’er deze week stelde –het kabinet móét vrijdag het NAVO-verzoek afwijzen– „prematuur” te noemen. En een kind kon zien dat Bos zich van deze kwalificatie niets aantrok, en zijn eis desgevraagd gewoon herhaalde.
Maar hun onderlinge wrijving en geïrriteerdheid ”ruzie” of zelfs maar ”onenigheid” noemen, dat deden de bewindslieden dus niet. En juist die houding van: Hoezo ruzie? Ziet u ons vechten dan?, maakte hen donderdag voor de oppositie ongrijpbaar.
Formele redeneringen vormden het verdedigingsschild dat de coalitie voor de borst hield. Dat begon al bij de eerste zinnen die Balkenende aan het eind van de middag uitsprak. Ja, over het gedoe van de achterliggende dagen wilde hij wel enkele opmerkingen maken. Maar inhoudelijk reageren op de eis van Bos, dat ging hij beslist niet doen. Daar was, staatsrechtelijk gezien, de ministerraad voor.
Van een even formele verdediging maakten de fractievoorzitters van de coalitie gebruik toen de oppositie haar gevaarlijkste wapen in stelling bracht. In een slim geformuleerde motie legde SP-leider Kant de Kamer de uitspraak voor dat het kabinet, vrijdag, het verzoek van de NAVO af moet wijzen. Kant koos exact dezelfde bewoordingen als Bos eerder deze week gebruikte. Dan móést de PvdA-fractie hem wel steunen. Toch?
Nee, toch niet. Fractieleider Hamer vond de motie overbodig. Dat de PvdA het NAVO-verzoek onacceptabel vindt, was immers al lang bekend? Slob (CU) en Van Geel (CDA) waren met de gevraagde Kameruitspraak ook snel klaar. Had Kant nooit gehoord van de zogeheten artikel-100-procedure? Die schrijft voor dat bij een besluit over vredesmissies de regering eerst aan zet is. Pas als die met een voorstel komt, reageert de Kamer. Kortom: het verwijt van onzorgvuldigheid dat Kant terecht aan het kabinet richtte, kwam nu als een boemerang bij haar terug, aldus een verontwaardigde Slob.
Zo stond de oppositie, na een fel en bij tijden venijnig debat, aan het eind van de avond toch met lege handen. Zeker, de indruk die het kabinetsoptreden naliet, was belabberd. Veel misverstanden, veel irritaties, en dan nóg geen besluitvorming. Met als kwalijk gevolg dat een eerbiedwaardige organisatie als de NAVO een blauwtje dreigt te lopen.
Schandalig, vond de voltallige oppositie. Maar de coalitie zag het allemaal heel anders. Koenders wist het zelfs pertinent zeker: „U zoekt –echt waar, hoor– spijkers op laag water.”