Programmaministers hebben „duidelijke meerwaarde"
DEN HAAG (ANP) – De programmaministeries die dit kabinet is begonnen voor Jeugd en Gezin en voor Wonen, Wijken en Integratie hebben een „duidelijke meerwaarde." Dat concludeert adviesbureau Berenschot in het onderzoeksrapport ’De koning van het schaakbord of Jan zonder land?’. De bijzondere ministers Rouvoet (Jeugd en Gezin) en Van der Laan (Wonen, Wijken en Integratie) hebben weliswaar geen eigen geld, maar weten wel de aandacht te vestigen op hun terrein.
Berenschot spreekt van een „nuttig instrument om middelen, mensen en expertise rondom een brandende kwestie te mobiliseren en om verkokerd denken op betreffende terreinen te bestrijden." Rouvoet is blij met het onderzoek van het beleidsadviesbureau. Volgens hem is het een bewijs dat de coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie goede keuzes heeft gemaakt bij het instellen van de programmaministeries. „Bovenal is dat positief voor de jongeren, gezinnen en de mensen in de wijken voor wie we ons inzetten.“Een belemmering voor Rouvoet en zijn collega Van der Laan is volgens Berenschot wel dat ze te maken hebben met een klassiek kabinet, waarbinnen elk ministerie zijn eigen portefeuille heeft. De programmaministers moeten juist de verkokering slechten tussen verschillende departementen die van doen hebben met ofwel jeugd– en gezinszaken of op het terrein van wonen, wijken en integratie actief zijn. Het adviesbureau beveelt aan „door te experimenteren en door te leren” met de programmaministeries.