„Wandelen doe je in verbondenheid”
Ieder gemeentelid heeft volgens Paulus gaven van God gekregen om de gemeente te dienen, aldus ds. Westerink. „Jongeren zijn in het bijzonder geroepen te profeteren.”
Traditionele liederen klinken door het besneeuwde bos. Voor de tweede keer dit seizoen is het Koos Vorrinckhuis in Lage Vuursche een weekend lang het toneel van groepjes jongeren die samen Paulus’ brief aan de Efeziërs bestuderen. Het Landelijk Contact Jeugdwerk (LCJ) van de Christelijke Gereformeerde Kerken organiseerde in november al een Bijbelstudieweekend voor jongeren van 23 jaar en ouder. Afgelopen weekend waren de 16±jongeren bijeen.Zaterdagavond sprak ds. J. Westerink, emeritus predikant van de christelijke gereformeerde kerk uit Urk, over Efeze 4. „Martin Lloyd-Jones had acht delen nodig voor zijn verklaring van de brief aan de Efeziërs. Jullie doen dat in een paar dagen. Dat is mooi. Je gaat lijnen en verbanden zien en je ontdekt dat wij de Bijbel wel in stukjes hebben geknipt, maar dat je je daar niet te veel van moet aantrekken.”
De grote lijnen zijn ook nodig om Efeze 4 goed te begrijpen, aldus ds. Westerink. „Ik kan me voorstellen dat je vindt dat er toch wel veel bevelen in dit hoofdstuk staan. Het lijkt alsof er allemaal commando’s op je worden afgevuurd. Maar het is goed om te bedenken dat deze commando’s geadresseerd zijn aan mensen die in hoofdstuk 2 zijn aangesproken als „Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken.” Daar lezen we dat God die werken al heeft voorbereid om in te wandelen. Wandelen is geen marcheren, geen kwestie van je plicht doen. Er zit iets van ontspanning in.”
Wandelen doe je bovendien met mensen met wie je verbonden bent, zo zei de predikant uit Urk. „Je zit als gemeenteleden niet in een bus waarin je geen woord met elkaar wisselt. Je bent geen los zand. Nee, het is zoals een vader die met zijn kinderen gaat wandelen, of zoals een stel dat verkering heeft met elkaar wandelt. Je bent verbonden, het is iets feestelijks.”
Concreet kan dat betekenen dat gemeenteleden elkaar in tijden van economische crisis ondersteunen. „Dan moeten we niet denken: hij denkt er toch iets anders over dan ik. Een bepaalde verscheidenheid mag er zijn.”, aldus de predikant uit Urk.
Ds. Westerink vertelde zijn gehoor dat hij heel concreet in gemeenten kon merken dat onenigheid het werk van de Heilige Geest in de weg stond. „Als het elkaar verdragen gaat ontbreken, gaat er meer ontbreken. Ambtsdragers zeggen dan dat ze merken dat het geestelijk leven vervlakt.” Er zijn echter wel grenzen aan eenheid, aldus de inleider. De atheïstische ds. Hendrikse is daarvan voor hem een duidelijk voorbeeld. „Als niet geloven dat God bestaat de fundamenten van de kerk niet raakt, mogen jullie mij vertellen wat dat dan wel doet.”
In Efeze 4 wordt gesproken over „de Heilige Geest bedroeven.” Doet ds. Hendrikse de zonde tegen de Heilige Geest? Ds. Westerink: „Het bedroeven van de Heilige Geest is iets anders dan de zonde tegen de Heilige Geest. Alleen degenen die met de Heilige Geest verzegeld zijn, kunnen de Geest bedroeven. Denk aan David in zijn zonde met Bathseba. De zonde tegen de Heilige Geest ligt op een ander vlak. Wat ds. Hendrikse doet is „gewoon” ongeloof. Maar hij verhardt zich wel.”
Paulus spreekt in Efeze 4 ook over verschillende gaven binnen de gemeente. Die gaven kunnen verschillen, maar iedereen krijgt wat God goed voor hem of haar vindt met het oog op de gemeente, zo zei de predikant uit Urk. „Op catechisatie vraag ik de jongeren altijd erover na te denken welke gave zíj hebben ontvangen. Een jongen zei dat hij de blindedarm wel zou zijn, omdat je die wel kunt missen, zo dacht hij. Maar ook die kun je niet missen, heeft men ontdekt. Zo heb je ook gaven die in onze ogen helemaal niet zo spectaculair zijn.”
Ds. Westerink vroeg vooral aandacht voor de gave van profetie. „Vaak staat deze gave onder verdenking van charismatische sympathieën. Maar de nieuwtestamentische profetie is geen bijzondere openbaring. Het is ook niet hetzelfde als in het Oude Testament. Ik zou het willen omschrijven als: in actuele situaties bij het licht van het Woord met geestelijk gezag zeggen wat God in dit concrete geval wil.”
De predikant zei dat vooral jongeren tot die taak geroepen zijn. „Petrus citeert in Handelingen 2 uit Joël. Daar staat dat in het laatste der dagen zonen en dochters zullen profeteren. Dan gaat het dus over jullie.”
Gevraagd naar een toelichting met een voorbeeld noemde ds. Westerink de kwestie homoseksualiteit. „Vaak is het tegenwoordig een kwestie van „ik ben tegen” of „dat moet toch kunnen.” Maar wat we echt nodig hebben zijn jongeren die vanuit het Woord met geestelijk gezag zeggen: dit is wat de Heere wil.”