Gebukt onder gladheid
Nederland kampt met –relatief – extreem winterweer. Veel sneeuw, strenge vorst en een ijzige wind veroorzaken gevaarlijke situaties op de weg. Wie is aansprakelijk bij ongevallen door slecht wegdek of gladheid?
Auto’s en vrachtauto’s passeren de A12 bij Duiven. Rijkswaterstaat waarschuwt onder aan de oprit al voor ”slecht wegdek.” De snelheid op de oostbaan is in verband met vorstschade beperkt tot 90 kilometer per uurHet asfalt lijkt hier en daar een gatenkaas. Diepe gaten vullen het wegdek. Iets verderop ligt grint. Steentjes spatten op. Af en toe kan een bestuurder een gat net niet op tijd ontwijken. De auto klapt door een kuil.
In het hele land lijden wegen onder de extreme weersomstandigheden. Op 65 locaties van het 3000 kilometer lange hoofdwegennet doen er zich deze winter problemen voor. Daarvan zijn er 45 inmiddels aangepakt. De overige 20 wachten nog op reparatie.
De Verkeers Informatie Dienst (VID) registreert op de site gatindeweg.nl alle probleemplekken. Het bedrijf uit Badhoevedorp geeft de plaatsen des onheils weer op zijn site. Automobilisten kunnen asfaltschade (op genummerde wegen) via sms doorgeven.
„Ook op provinciale wegen doet zich veel schade voor”, weet Patrick Potgraven van de VID. „Bij ons voor de deur in Badhoevedorp is het een kraterlandschap. Ik voel me net Neil Amstrong”, doelend op de eerste Amerikaan die op de maan landde.
Voor Rijkswaterstaat is het op dit moment alle hens aan dek. Inspecteurs speuren overdag wegvakken af, asfalteerders slaan ’s nachts aan het repareren en verstrekkers van verkeersinformatie zijn dag en nacht in touw. „Het is bikkelen”, verklaart woordvoerder Mark van der Vussen.
Extreem
De winter is voor Nederlandse begrippen extreem. Dit seizoen telt al meer dan dertig sneeuwdagen, tegenover acht vorig jaar. Voor eenzelfde strenge winter moeten weerkundigen terug naar 1978/1979. „In het weekend van 9 en 10 januari van dit jaar, waarin het KNMI een weeralarm afkondigde, zijn we met verschillende sneeuwruim- en zoutstrooiploegen 32 uur lang onafgebroken aan het werk geweest.”
De schade aan het wegdek is groot. Vorig jaar was Nederland 30 miljoen euro kwijt aan snelwegreparaties door vorstschade. De teller staat nu –half februari– al op 70 procent van vorig jaar.
De problemen ontstaan doordat bij lage temperaturen het bindmiddel in het asfalt brosser wordt, waardoor kleine scheurtjes ontstaan. Deze openingen vullen zich met water. Bij vorst bevriest het water, zet uit en veroorzaakt grotere scheuren en gaten.
De vele wisselingen van dooi en vorst doen een extra aanslag op de wegen. Vorst houdt slechte stukken bij elkaar, bij dooi laat het asfalt echter los, waardoor zwakke plekken ontstaan. Passerende auto’s en vrachtauto’s rijden de weg vervolgens verder kapot, waardoor steentjes loslaten.
Snel ingrijpen is het devies. „Reparaties kunnen we alleen uitvoeren als het niet vriest en niet sneeuwt”, legt Van der Vussen uit. Noodreparaties met koud asfalt gelden slechts als tijdelijke oplossing, hooguit voor een dag of een deel van de dag. Warm asfalt aanbrengen is bij vorst niet mogelijk, omdat het slechts hecht bij een temperatuur van meer dan 5 graden Celsius.
De meeste problemen doen zich voor op ouder asfalt met een hoge verkeersbelasting. Vooral zoab (zeer open asfaltbeton) is door z’n open structuur gevoelig voor vorst. Maar ook ‘normaal’ asfalt is niet weerbestendig.
Rijkswaterstaat krijgt vaak de vraag of het niets aan slechte wegdek kan doen. „Problemen doen zich op de meest onverwachte locaties voor”, legt Van der Vussen uit. „Het is moeilijk te voorspellen hoe een probleemplek zich ontwikkelt. Een klein gaatje op maandag kan dinsdag al een grote scheur zijn.”
Veiligheid
Rijkswaterstaat probeert desondanks de veiligheid van de weggebruikers te waarborgen. „We plaatsen waarschuwingborden, sluiten rijstroken af of leggen snelheidsbeperkingen op.” Bovendien houdt Rijkswaterstaat doorgaande wegen zo veel mogelijk sneeuwvrij door vanuit de 65 depots in het land zout en/of zand te strooien. Het zout verlaagt de bevriezing van het wegdek met enkele graden, terwijl de aanwezige sneeuw wegsmelt.
Wegbeheerders mengen bij preventief strooien het zout met een natte zoutoplossing. Hierdoor blijft het beter op de weg liggen, verwaait het veel minder, kan er nauwkeuriger worden gestrooid en is de maximale strooisnelheid hoger: 70 kilometer per uur in plaats van 40 kilometer per uur bij droog zout.
Nederland kampt met een ernstig zouttekort. Verschillende provincies strooien daarom slechts selectief. Soms worden alleen de doorgaande wegen nog gestrooid. Flevoland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht en Limburg zitten te springen om strooizout en beperken daarom de hoeveelheid zout of het aantal te strooien wegen.
Alle maatregelen kunnen niet voorkomen dat er toch blikschade of –nog erger– ongelukken met verwondingen ontstaan. Elk jaar eist gladheid ook z’n dodelijke tol.
Aansprakelijkheid
De vraag is wie bij schade door beperkte gladheidsbestrijding of slecht wegdek aansprakelijk is. Dat kunnen de wegbeheerders zijn, zoals Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten en waterschappen. Zíj zijn immers verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun wegen en fietspaden.
Het aansprakelijk stellen voor schade door sneeuw en gladheid is een lastig verhaal, stelt mr. Rianka Rijnhout, die aan de Universiteit Utrecht bezig is met een promotieonderzoek over aansprakelijkheidsrecht. Het slachtoffer moet namelijk aantonen dat de wegbeheerder nalatig is geweest.
En dat is niet gemakkelijk. Zolang wegbeheerders zich houden aan hun strooiplan, kunnen ze niet worden beticht van nalatigheid. In dat plan moet staan welke routes wegbeheerders het eerst gaan strooien. Meestal zijn dat de hoofdroutes, en pas daarna de minder belangrijke wegen en fietspaden.
Weggebruikers hebben zelf ook een verantwoordelijkheid, benadrukt Rijnhout. „Iedereen moet bedacht zijn op risico’s bij gebruikmaking van de weg. Je kunt ook besluiten niet naar buiten te gaan.” Ook moeten weggebruikers hun snelheid aan de weersomstandigheden aanpassen.
Overmacht
Het zouttekort van de laatste weken is juridisch gezien vermoedelijk een kwestie van overmacht, zegt Rijnhout. „Rijkswaterstaat koopt een gemiddelde hoeveelheid zout in. Dit is naar Nederlandse begrippen een extreme winter, waar deze instantie niet van is uitgegaan. Bovendien lijken leveranciers niet meer te kunnen produceren dan zij al doen.”
Toch betekent gebrek aan strooizout niet dat de wegbeheerder niets hoeft te doen. Inzet van ander materiaal kan een serieuze optie worden, zegt zowel verkeersjurist Henk Groeneveld als ANWB-verkeersjuriste mr. Lisette Schreuder. Bijvoorbeeld zand of een mengel van zand en zout of zand en grint. Zand is echter voor zoab onbruikbaar omdat het de open structuur aantast en soms gladheid bevordert. In Nederland ligt op 90 procent van de snelwegen zoab.
Overheden hebben bovendien de plicht weggebruikers voldoende en effectief te waarschuwen voor mogelijke gladheid. Alleen waarschuwen, hetzij via de media, hetzij via borden, is niet altijd voldoende. „Als er een extreem gevaarlijke situatie op de weg ontstaat, moeten wegbeheerders wellicht verstrekkende maatregelen treffen. Zoals het gedeeltelijk afsluiten van wegen die onbegaanbaar zijn geworden door sneeuwval.”
Steenslagschade door kapot asfalt is gemakkelijker te verhalen, stelt Rijnhout. „Maar alleen als de wegbeheerder heeft gedacht: die gaten repareren we in het voorjaar wel. Hij moet een redelijke termijn krijgen om de weg te herstellen.”
anwb.nl; fietsersbond.nl; gatindeweg.nl; vid.nl