Een edelman in de sloppen
Als Shaftesbury in Londen een verwaarloosd straatkind zag, kon hij het bijna nooit laten om een praatje te beginnen. Waar zou het wonen? Kon er iets voor dat kind gedaan worden?
De bewogenheid met het uitschot van de maatschappij zat diep bij de parlementariër en sociaal hervormer Anthony Ashley Cooper. Later erfde hij de adellijke titel van zijn vader en werd daarmee de zevende Lord Shaftesbury (1801-1885).Schrijnende gevallen waren er bij tienduizenden in het vroeg-19e-eeuwse Londen en de geïndustrialiseerde gebieden in het noorden. Het lot van verwaarloosde ”krankzinnigen”, of van mannen, vrouwen en kinderen die in de textielfabrieken en de mijnen onder onmenselijke omstandigheden moesten werken, tart elke beschrijving. Schoorsteenvegers maakten gebruik van honderden ”climbing boys”: onwettige en weeskinderen, hoe jonger en dunner hoe beter, die zich naakt een eind door de schoorsteen naar boven moesten werken. Velen werden het slachtoffer van lichaamsvervorming, ooginfecties of kanker aan het scrotum.
Shaftesbury kende deze omstandigheden niet uit eigen ervaring. Door adellijke geboorte, opleiding en vroeg begonnen politieke carrière was de knappe jongeman eerder een salonjonker, die zich met gemak in de hoogste kringen bewoog. Maar alles werd Shaftesbury door God op zijn weg geplaatst: het toezicht op de ”krankzinnigeninrichtingen”, zijn strijd om een maximaal tienurige werkdag voor vrouwen en kinderen, voor een verbod op vrouwen- en kinderarbeid in de mijnen, tegen het inzetten van de schoorsteenvegerhulpjes. Waar hij onrecht zag, verhief hij zijn stem.
Argumenten voor zijn pleidooien lagen in Londen voor het opscheppen, maar Shaftesbury stelde zich ook in het geïndustrialiseerde noorden persoonlijk op de hoogte van de werkomstandigheden. Toch ging zijn argumentatie dieper. Bij hemzelf had niet de liefdeloze, kille opvoeding door zijn ouders geleid tot het zoeken van het Koninkrijk van God. Wel de invloed van huishoudster Maria Milles. Zij gaf het jochie liefde, vertelde hem Bijbelverhalen en leerde hem korte gebeden. Ook de Bijbelverklaring van Thomas Scott is van grote betekenis geweest voor hem. In de latere pleidooien van Shaftesbury klonken de noties van een eeuwige bestemming altijd door. Hij doorzag hoe het zielenheil van duizenden kinderen in gevaar kwam door criminaliteit en onkunde.
Vele duizenden paupers zagen in Shaftesbury hun held. Maar tegenkanting door industriebaronnen en politieke tegenstellingen hebben de staatsmaatregelen tegen onrecht waarvoor Shaftesbury pleitte, soms tientallen jaren vertraagd. Wat hem deed volharden, was de overtuiging dat hij door God geroepen was tot de strijd tegen het schrijnend onrecht. Zelfs voor een ministerspost bedankte hij om deze reden. Net voordat hij in 1842 in het Lagerhuis zijn grote rede tegen kinderarbeid in de mijnen zou houden, sterkte God hem met de woorden: „Alleenlijk, wees sterk en heb goede moed!” (Joz. 1:18). Zijn vrouw, Minny, was een verstandige, luisterende en altijd loyale bondgenote. Haar grote kracht lag in het gezin. Bij het beschrijven van haar kwaliteiten en charmes deed Shaftesbury niet onder voor zijn tijdgenoot Thorbecke. Maar de échte verbondenheid zat dieper, was geestelijk.
Shaftesbury was met volle overtuiging anglicaan. Hij behoorde tot de Bijbelgetrouwe vleugel in zijn kerk, de Evangelical Party. Furieus verzette hij zich tegen de in zijn tijd zeer actieve Tractarian Movement, de beweging die de Anglicaanse Kerk dicht bij het rooms-katholicisme wilde brengen.
Toen Palmerston premier was, raadpleegde hij Shaftesbury –niet alléén hem overigens– altijd bij de benoeming van (aarts)bisschoppen en andere geestelijken. Shaftesbury beval mensen aan die vooral oog hadden voor de geestelijke nood van de onwetende massa’s. Het duo Palmerston-Shaftesbury verwachtte van de benoemden wel, evangelical of niet, dat ze zich niet agressief zouden uitlaten over de non-conformisten: baptisten, congregationalisten en leden van andere vrije kerken.
Naast zijn parlementaire werk heeft Shaftesbury, een man van het Woord en een man van veel gebed, zich ingezet voor een onafzienbare rij goede doelen, zoals: zondagsheiliging, drankbestrijding, Bijbelverspreiding, reclassering, volkshuisvesting, zending, zionisme, vaak als oprichter of voorzitter van een vereniging.
Op 1 oktober 1885, dit jaar dus 125 jaar geleden, stierf hij zoals hij geleefd had. Kort voor zijn overlijden hoorde de familie hem zeggen dat hij nu „de zoom van Zijn kleed” aanraakte. Shaftesbury was geboren in 1801, in hetzelfde jaar als Groen van Prinsterer. Met een variant op Groens devies geldt van hem: Een staatsman, ja, én een evangeliebelijder.
Dronken dragers
Lallend en tierend komen vijf zwaar beschonken mannen de hoek om. Ze torsen een doodskist van het slechtste hout. Plotseling struikelt er een. De kist glipt de waggelende mannen uit handen en komt op de grond terecht… Shaftesbury is nog maar een jongen als dit afschuwelijke tafereel zich voor zijn ogen afspeelt. Vormde het voor hem de aanleiding om zijn leven te wijden aan sociale hervorming? Daarover strijden zijn biografen. Wel tekent het hoezeer een groot deel van de Engelse maatschappij door de gevolgen van de Industriële Revolutie was verworden.