Railinfrabeheer, de beheerder van het spoornet in Nederland, was in 16,2 procent van de vertragingen als verantwoordelijke aan te wijzen. Goederenvervoer en de verkeersleiding schreven respectievelijk 6,1 en 2,3 procent van de vertragingen op hun naam.

Volgens een woordvoerster van Railinfrabeheer tonen deze cijfers aan dat niet, zoals de NS eerder beweerde, de meeste vertragingen te wijten zijn aan slecht onderhoud van het spoor. Het tegendeel is volgens haar juist het geval. „Dit jaar is het aantal storingen bij de infrastructuur met zo’n 10 procent gedaald naar 7900." De woordvoerster ontkent dat Railinfrabeheer „een lange neus trekt" naar de NS. „Wij willen ons niet bezighouden met schuldigen aan te wijzen. Voor ons is het belangrijk om te weten wat ons aandeel is in de vertragingen en hoe wij die kunnen oplossen", zegt zij.

Een NS-zegsman verklaart echter dat de meting door de Railverkeersleiding „een volstrekt vertekend beeld geeft" en dat „niet uit de verf komt" wie welk aandeel in de vertragingen heeft. Volgens hem is ten minste 50 procent van de vertragingen te wijten aan „infrastructurele verstoringen." De meting, zegt hij, is „hooguit ter indicatie van de aantallen vertragingen" bruikbaar. „Zware verstoringen worden namelijk relatief te licht meegewogen."

Ter illustratie noemt hij de chaos op het spoor van het afgelopen weekend. Een groot deel van de vertragingen werd toen veroorzaakt door storingen aan de infrastructuur. „Maar de indirecte gevolgen van de verstoringen, bijvoorbeeld een trein die een stuk verderop uitvalt, komen dan allemaal voor onze rekening."