PKK-leider Abdullah Öcalan
Het Europees Hof voor de Mensenrechten heeft Turkije woensdag bekritiseerd voor de manier waarop PKK-leider Abdullah Öcalan is berecht en de manier waarop hij na zijn aanhouding is behandeld.
Volgens het hof was het proces niet eerlijk, omdat een militaire rechter enkele hoorzittingen heeft bijgewoond en de PKK-leider niet onbeperkt met zijn advocaten kon spreken. Ook is Öcalan volgens het Hof ten onrechte niet snel na zijn aanhouding aan een rechter voorgeleid en heeft hij ten onrechte niet de gelegenheid gekregen de wettigheid van zijn detentie door een rechter te laten beoordelen.
In theorie betekent het vonnis dat Turkije Öcalan opnieuw zou moeten berechten, maar het vonnis is niet bindend. De Turkse minister van Buitenlandse Zaken, Yasar Yakis, zei in een reactie op de uitspraak van het Hof dat een nieuw proces tegen Öcalan tot ongeveer hetzelfde vonnis zou leiden. „Er verandert niets aan het feit dat Öcalan de dood van duizenden mensen heeft veroorzaakt”, aldus Yakis.
Öcalan, die door de Turkse regering verantwoordelijk werd gehouden voor tienduizenden doden tijdens de strijd van de PKK voor een onafhankelijk Koerdistan in het zuidoosten van Turkije, werd in februari 1999 in Kenia gearresteerd en daarna bedwelmd per vliegtuig naar Turkije gebracht. In december van dat jaar werd hij ter dood veroordeeld wegens hoogverraad. Hij wendde zich tot het hof in Straatsburg om van de doodstraf af te komen. Turkije heeft vorig jaar echter de doodstraf afgeschaft en Öcalans straf is in oktober in levenslang omgezet.
Öcalan handhaafde zijn klacht tegen Turkije echter omdat hij ook bezwaren had tegen de manier waarop hij aangehouden was en over de omstandigheden waaronder hij daarna gevangen is gehouden. Het Hof heeft die van de hand gewezen omdat het van mening is dat Turkije op de door Öcalan aangevoerde punten de Conventie inzake de Rechten van de Mens niet heeft geschonden.