Donner heeft met werkgevers en de vakbeweging afgesproken in de wet vast te leggen dat ontslagvergoedingen bij inkomens vanaf 75.000 euro maximaal één jaarsalaris mogen bedragen. Dat akkoord heeft een einde gemaakt aan een langslepend conflict over versoepeling van het ontslagrecht. De FNV vindt dat de afspraken worden doorkruist als er aan het wetsvoorstel wordt getornd. Wat VNO–NCW betreft „kan het plan zoals het er nu ligt gewoon zo doorgaan" volgens een woordvoerder.Werkgevers hopen met het aftoppen van ontslagvergoedingen bij inkomens vanaf 75.000 euro de ontslagkosten te drukken. Vakbonden zijn akkoord gegaan, omdat niet wordt getornd aan de ontslagbescherming van lagere en middeninkomens. Maar Kamerbreed zijn grote twijfels. Vooral wegens forse kritiek van de Raad van State, die spreekt van onrechtvaardige verschillen tussen mensen die net boven of onder de grens verdienen.

CDA–Kamerlid Van Hijum benadrukt dat het parlement een eigen afweging moet maken over wetgeving. „Het feit dat er een sociaal akkoord ligt weegt zwaar, maar we moeten als Kamer wel het algemeen belang voor ogen houden en kritische vragen stellen", aldus Van Hijum.

De CDA’er meent dat er in het akkoord van werkgevers en de vakbonden te weinig rekening wordt gehouden met de verschillen in de arbeidsmarktpositie van werknemers. Volgens Van Hijum moet bij het toekennen van een ontslagvergoeding naast het inkomen, ook rekening gehouden worden met de scholing en hoeveel de werkgever heeft geïnvesteerd in iemands kennisniveau om zijn kansen op de arbeidsmarkt te vergroten.

De behandeling van het wetsvoorstel over het ontslagakkoord is door de Kamer aangehouden totdat Donner in een brief heeft gereageerd op alle kritiek.