CDA matigt Irak-standpunt onder politieke druk
Het CDA matigt zijn harde Irak-standpunt. Daarmee komt de partij tegemoet aan de wensen van de PvdA, waarmee het -zeker na de statenverkiezingen van dinsdag- een kabinet moet vormen. Verder speelt een rol dat de LPF voortzetting van de pro-Amerikaanse lijn niet langer steunt.
Tot nog toe was de lijn van het (demissionaire) kabinet inzake de kwestie Irak kaarsrecht en leek het voor de PvdA een zaak van slikken of stikken te worden. Nederland zou de VS in de oorlog als trouw bondgenoot terzijde staan, zelfs als het gewapende ingrijpen tegen Saddam Hussein niet zou zijn goedgekeurd door een resolutie van de VN-Veiligheidsraad. De PvdA zou daar grote moeite mee hebben, maar zou niet bij machte zijn het landsbeleid om te buigen.
Het kan echter verkeren. Wie de brief leest die CDA-minister De Hoop Scheffer van Buitenlandse Zaken dinsdag naar de Tweede Kamer stuurde, bespeurt een gematigder toon. Waar deze bewindsman een krappe week geleden nog Frankrijk de maat nam omdat president Chirac zinspeelde op een veto tegen een oorlogsresolutie, bepleit hij nu een compromis tussen de voor- en tegenstanders in de Veiligheidsraad. Zijn eigen diplomatieke contacten zijn erop gericht om zoveel mogelijk landen binnenboord te houden.
Concreet komt het erop neer dat Nederland nu voorstander is van een versoepeling van het standpunt van de Amerikanen en de Britten, die in een nieuwe resolutie een spoedige deadline (17 maart) willen opnemen. Het kabinet vindt dat die deadline desnoods een maandje verschoven moet worden (17 april) als dat de resolutie voor een meerderheid aanvaardbaar maakt.
Hiermee lijkt waar te worden wat PvdA-leider Bos vorige week voorspelde: de kloof tussen CDA en PvdA in de Irak-discussie is zo groot nog niet. Sowieso lijkt Bos ineens als winnaar uit de interne Nederlandse politieke strijd te komen. Een krappe maand geleden leek het een riskante onderneming om het wel en wee van de kabinetsformatie te verbinden aan eensgezindheid van CDA en PvdA in oorlogstijd, nu blijkt dat een geslaagde greep te zijn geweest.
Kennelijk is ook de CDA-top inmiddels tot de overtuiging gekomen dat de onderhandelingen met de PvdA tot een goed einde moeten worden gebracht en dat het centrumlinkse kabinet er echt moet komen. De uitslag van de Provinciale-Statenverkiezingen zal de top in die overtuiging hebben gesterkt. Nu CDA en PvdA ook in de Eerste Kamer op een solide meerderheid kunnen rekenen, is het nauwelijks nog voorstelbaar dat de kwestie Irak hun onderhandelingsproces nog tot ontploffing zal brengen.
Premier Balkenende en minister De Hoop Scheffer brachten namens het CDA tot nog toe de politieke lenigheid op om het opbouwen van militaire druk steeds strikt te scheiden van daadwerkelijke oorlogshandelingen. De druk is juist bedoeld om oorlog te voorkomen, luidde hun adagium.
De internationale discussies over de opstelling van de Veiligheidsraad die nu in volle gang zijn, biedt de CDA’ers een uitstekende gelegenheid om het stuur nog een klein beetje verder naar links te trekken.
Niet alleen de PvdA veroorzaakt echter dat het CDA zich voorzichtig verwijdert van de strikte marsroute achter de VS aan. Ook LPF-fractievoorzitter Herben speelt een rol. Op de LPF-uitslagenavond in Den Haag maakte ook hij dinsdag duidelijk dat zijn partij niet gecharmeerd is van een Amerikaanse aanval op Irak zonder steun van de VN-Veiligheidsraad.
Dat is een belangrijk signaal. Had het kabinet willen vasthouden aan de ronduit pro-Amerikaanse lijn, dan zou het de steun van de LPF-fractie zonder meer nodig hebben. De partij van Herben mag bij de Tweede-Kamerverkiezingen van januari dan teruggevallen zijn van 26 naar 8 zetels, samen met CDA en VVD vormt de LPF nog steeds een krappe meerderheid.
Herben zei gisteravond dat hij in het debat over de kwestie Irak een tussenpositie inneemt tussen de haviken (CDA/VVD) en de duiven (PvdA). Verder zei Herben sympathie te hebben voor de benadering van de PvdA, die vindt dat alleen met toestemming van de Veiligheidsraad kan worden opgetreden tegen het bewind van Saddam Hussein.
De LPF wil echter niet zo ver gaan om alle steun aan een bondgenoot te onthouden, als de VS een zogeheten ”alleingang” maakt. De steun van Nederland dient zich in dat geval te beperken tot defensieve hulp, aldus Herben.