Slob: CU moet zich niet rijk rekenen
Politiek Den Haag kampt opnieuw met een toenemende instabiliteit, zei CU-fractievoorzitter Slob vanmorgen in Utrecht op het jubileumfeest van zijn partij. „Er is reden genoeg met goede hoop en verwachting de komende gemeenteraadsverkiezingen tegemoet te gaan. Maar als we iets van onze eigen geschiedenis hebben mogen leren, dan wel dat we ons niet te gemakkelijk rijk moeten rekenen.”
Zittend op de puinhopen van ‘Paars’ was Nederland hard toe aan een tegengeluid als dat van de ChristenUnie. Althans, dat dacht de partij toen, bracht Slob in herinnering. „Maar in de chaos die uitbrak na de moord op Fortuyn, liepen ook wij electorale klappen op.”In zijn speech constateerde Slob „in de opstelling van sommige partijen een opleving van het anticonfessionele sentiment dat in 1994 leidde tot de vorming van Paars.” En opnieuw, vervolgde hij, lijkt dat sentiment krachtig genoeg om partijen die programmatisch gezien toch ver uit elkaar lopen, in elkaars armen te drijven.
Als het bijvoorbeeld gaat over de vrijheid van onderwijs, of over de subsidiering van christelijke organisaties, „maakt het niet uit of je de SP of de VVD tegenover je treft.”
En „wat D66 en GroenLinks nog onderscheidt, moeten ze zelf maar verzinnen; ik zie vooral hun overeenkomsten: elitair, randstedelijk en libertijns.”
Slob zette D66 verder weg als „deftige tegenpartij.” De antwoorden van die partij op de onvrede en onrust in de samenleving „waaraan de PVV zo gretig stem geeft, heb ik tot op heden gemist.”
De CU-fractievoorzitter ziet overeenkomsten tussen D66 en haar politieke tegenpool, de PVV: „Ondanks de lippendienst van PVV-leider Wilders aan de joods-christelijke traditie wortelen links- en rechtsliberalen in dezelfde Franse revolutie.” Maar wat die te bieden had, „is na twee eeuwen echt wel uitverkocht.”
Slob noemde de eerste tien jaar dat zijn partij bestaat, een „enerverende tijd.” In de beginjaren zijn fouten gemaakt, erkende hij. „Door onze onderlinge omgang in de partij zijn mensen gekwetst en beschadigd.”
Hij doelde daarbij met name op de eerste CU-lijsttrekker, Veling, en op oud-Eerste Kamerlid De Vries. „Als je samen een jubileum wilt vieren, moet je ook bereid zijn om samen te belijden dat er dingen niet goed gingen, hoe goed bedoeld ook.”
De fractievoorzitter hield zijn feestvierende partijgenoten voor dat „we weten dat we op weg zijn naar een ander feest, het grote feestmaal op de berg Sion, waarover Jesaja 25 zo indrukwekkend mooi spreekt.” In dat perspectief mochten we de afgelopen tien jaar als ChristenUnie werken, zei Slob. „Met dat perspectief mogen we ook de toekomst ingaan. Onze God daarbij de eer gevend die Hem toekomt.”
