Canada hoeft Omar Kadr niet te helpen
Canada schendt de rechten van de jonge Canadees Omar Khadr, die in de Amerikaanse militaire gevangenis van Guantanamo in Cuba vastzit. De regering in Ottawa is echter niet verplicht de Verenigde Staten te vragen hem naar zijn land terug te brengen. Dat heeft het Canadese hooggerechtshof vrijdag bepaald.
De uitspraak is een overwinning voor de conservatieve minderheidsregering in Ottawa. Die was bij het hof in beroep gegaan tegen uitspraken van lagere rechters dat zij Khadr moest helpen, omdat zijn rechten als burger waren geschonden. De negen rechters van het hof spraken unaniem uit dat een verzoek aan de Verenigde Staten om Khadr naar Canada te laten gaan niet de passende remedie is voor de inbreuk op diens rechten.De regering wilde het naar eigen zeggen niet voor de man opnemen, omdat hij van ernstige feiten wordt beschuldigd. Hij moet zich later dit jaar voor een speciale militaire commissie van de VS verantwoorden.
Khadr wordt ervan beschuldigd dat hij in 2002 een Amerikaanse arts tijdens een vuurgevecht in Afghanistan heeft gedood. Hij was toen 15 jaar. De Canadees is de enige inwoner van een westers land die nog in de gevangenis in Cuba vastzit. De lagere rechters, maar ook het hooggerechtshof oordeelden dat Canada zijn rechten heeft geschonden door in 2003 en 2004 agenten van de inlichtingendienst naar Cuba te sturen om Khadr te ondervragen en de resultaten daarvan met de Amerikanen te delen.