Palestijnse economie gaat ten onder
De maatregelen van het Israëlische leger om de kans op terreuraanslagen in Israël te verkleinen, hebben verwoestende gevolgen voor de Palestijnse economie.
Dat zeggen Nigel Roberts, directeur van de Wereldbank op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook, en Terje Roed-Larsen, speciale coördinator van de VN voor het vredesproces in het Midden-Oosten.
Roberts en Larsen spreken van een zware economische crisis in de Palestijnse economie. De problemen ontstonden na het uitbreken van de zogeheten al-Aqsa-intifada eind september 2000. Palestijnse terreurgroepen pleegden aanslagen op Israëlische burgers en soldaten. De Israëlische regering liet het leger daarop de Palestijnse gebieden afsluiten of binnenvallen. De afgrendelingen en uitgaansverboden hebben een verlammende uitwerking op de Palestijnse economie, omdat vervoer van personen en goederen zwaar wordt gehinderd. Palestijnse arbeiders bijvoorbeeld kunnen hun werkplaatsen in Israël niet meer bereiken.
Roberts zei dat de inkomsten per hoofd van de Palestijnse bevolking zijn gedaald van ongeveer 1800 naar 1000 dollar. De helft van de Palestijnen is werkloos. In de steden Rafach en Khan Yunis, in het zuiden van de Gazastrook, zit viervijfde deel van de bevolking zonder werk.
Terje Roed-Larsen waarschuwde dat de bronnen voor levensonderhoud van de Palestijnen verdwijnen. Hij stelde met nadruk dat alleen een politieke oplossing soelaas kan bieden en dat het vergroten van internationale hulp geen oplossing is. „De Palestijnen moet het worden toegestaan hun leven te hervatten”, aldus de VN-coördinator. „Het politieke instrument is de routebeschrijving van het kwartet.” Het zogenoemde kwartet (de Verenigde Staten, de VN, de Europese Unie en Rusland) heeft een vredesplan ontwikkeld dat moet leiden tot de oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict en de oprichting van een Palestijnse staat naast Israël. Als er niets wordt gedaan, kan volgens de VN-coördinator de Palestijnse economie volkomen in elkaar storten.
Larsen zei ook dat de Palestijnen hun bestuur dienen te hervormen en een premier moeten leveren die wezenlijke bevoegdheden heeft. Van de internationale gemeenschap wordt gevraagd dat zij de ”routebeschrijving” introduceert. De Israëlische regering moet volgens de VN-coördinator bereid zijn terug te keren naar de onderhandelingstafel. Larsens kantoor voert overleg met de Israëlische regering over de humanitaire crisis in de Palestijnse gebieden. „De Israëlische regering is als bezettende macht verantwoordelijk voor de burgerbevolking”, aldus Larsen.
Tijdens een persconferentie vorige week werden gegevens gepubliceerd uit het Wereldbank-rapport ”Twee jaar intifada: afsluitingen en de Palestijnse economische crisis”. In het document staat dat het inkomen van 60 procent van de inwoners van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook tot onder de armoedegrens (2 dollar per dag) is gedaald. Het aantal armen is de afgelopen 27 maanden verdrievoudigd van 637.000 tot bijna 2 miljoen. Meer dan driekwart van de bevolking in de Gazastrook behoort nu tot de categorie armen.
Bijna 0,5 miljoen Palestijnen (eenzesde deel van de bevolking) zijn afhankelijk van voedselhulp. Gemiddeld consumeren Palestijnen 30 procent minder voedsel dan voor de intifada. Uit een onderzoek van de Johns Hopkins Universiteit blijkt dat zich onder 13,3 procent van de Palestijnen in de Gazastrook acute ondervoeding voordoet. Daarmee is de situatie net zo ernstig als in Afrikaanse landen als Zimbabwe en Congo.
Dat de Palestijnse Autoriteit nog steeds functioneert is volgens het rapport te danken aan de hulp van de donorlanden, die in 2002 de Palestijnse Autoriteit ruim 1 miljard dollar gaven. Eenderde deel van de Palestijnen die nog een baan hebben, werkt in de publieke sector.
Dat de Palestijnse samenleving nog niet ineen is gestort, is volgens het rapport te danken aan het feit dat de Palestijnen voor hun familieleden zorgen. Degenen die inkomsten hebben, delen dat met anderen. In de Gazastrook moeten gemiddeld meer dan achttien mensen van één inkomen leven.
De adolescenten in het bijzonder zijn gevoelig voor de crisis, aldus het verslag van de Wereldbank. Ze zijn zich bewust van de economische problemen waaronder hun families lijden, maar ze zijn te jong om er iets aan te kunnen doen. Leerkrachten melden een toename van gewelddadig gedrag op school. Veel jongeren zien er het nut niet van in hun opleiding af te maken. Velen van deze jongeren zullen mogelijk hun hele leven niet meer uit de armoede komen.
De donorlanden moeten er volgens de Wereldbank naar streven in 2003 1,1 miljard dollar aan de Palestijnse Autoriteit te geven. Daarvan is ruim het grootste deel bestemd voor de begroting van de Palestijnse Autoriteit en voor humanitaire hulp. De donorlanden hebben tot nu toe 700 miljoen dollar toegezegd.
Het rapport stelt dat Israël het recht heeft zijn burgers te verdedigen tegen aanslagen. „De uitdaging is manieren te vinden om dat te doen zonder de Palestijnse economie en het levensonderhoud van gewone Palestijnen te vernietigen”, aldus het rapport.
Een rapport van het kantoor van Larsen over de gevolgen van de militaire restricties toont eveneens sombere getallen. In de afgelopen 27 maanden is het Palestijns bruto nationale inkomen met circa 5,4 miljard dollar verminderd. In de tweede helft van vorig jaar werd er gedurende 130 dagen een uitgaansverbod ingesteld in Palestijnse steden. De schatting is dat driekwart van de binnenlandse productie op de Westoever in die tijd tot stilstand is gekomen.
Palestijnen ondervonden niet alleen hinder van de afsluitingen en uitgaansverboden. Israël ging het afgelopen jaar door met het uitbreiden van de nederzettingen en het aanleggen van nieuwe wegen voor Israëliërs op de Westoever. Door de talloze militaire wegversperringen en controlepunten raakten de Palestijnse steden steeds verder omsingeld en de Palestijnse dorpjes verder geïsoleerd.