Vrouwendag aangegrepen voor protest tegen oorlog
De Internationale Vrouwendag stond zaterdag in het teken van protesten tegen oorlog en geweld.
Vrouwen in het Midden-Oosten grepen de dag aan om de dreigende Amerikaanse oorlog tegen Irak en de Israëlische militaire campagne tegen de Palestijnen aan de kaak te stellen.
In de Egyptische hoofdstad Caïro demonstreerden 250 in het zwart geklede leden van de groep Vrouwen Tegen Oorlog bij het kantoor van de Arabische Liga. „Vrouwen zeggen nee tegen een invasie van Irak, nee tegen de bezetting van Palestina”, stond op spandoeken die zij bij zich hadden.
Fatheya el-Assal, een vooraanstaande linkse schrijfster, zei dat dit jaar tot deze slogan was besloten omdat vrouwen en kinderen de eerste slachtoffers zijn van agressie en oorlog.
In Damascus hielden Syrische en Palestijnse vrouwen een sit-in bij het kantoor van de Europese Unie met borden waarop de Amerikaanse president George Bush en de Israëlische premier Ariel Sharon werden aangeklaagd.
In Bahrein hielden ongeveer tachtig vrouwen een wake bij het kantoor van de Verenigde Naties in Manama. „Wij willen de wereld vertellen dat de vrouwen van Bahrein tegen oorlog zijn en de dappere Iraakse vrouwen laten weten dat hun zusters in Bahrein met hen meeleven”, zei de 38-jarige Lubna al-Hassan, een in zwarte chador geklede ambtenaar.
In Jordanië werden op een door Amnesty International georganiseerde bijeenkomst dia’s getoond van Iraakse vrouwen die hun kinderen zien hongerlijden, ziek worden en sterven ten gevolge van de sancties die nu twaalf jaar tegen Irak van kracht zijn. De ongeveer honderd aanwezige vrouwen werden toegesproken door Irene Khan, secretaris-generaal van Amnesty.
De betogingen in andere landen waren vooral gericht tegen het geweld dat vrouwen te duchten hebben van mannen en voor gelijke sociale en politieke rechten.
In Iran kwamen dit jaar voor het eerst honderden vrouwen ter gelegenheid van Vrouwendag bijeen in een park in Teheran. „Hoe kunnen we deze dag vieren als onze vrouwen niet eens het recht hebben hun man te kiezen en maar half zoveel bloedgeld ontvangen als een man?” zei Nousin Ahmadi van het Cultureel vrouwencentrum, dat de bijeenkomst had georganiseerd. De autoriteiten hadden honderden politieagenten op de been gebracht om de bijeenkomst in de gaten te houden. Onder hen waren de eerste 400 vrouwelijke rekruten.
Activiste Zohreh Arzani verweet de hervormingsgezinde regering van president Mohammad Khatami de VN-Conventie voor de Eliminatie van Alle Soorten van Discriminatie van Vrouwen niet te hebben geratificeerd. Onder luide bijval van haar toehoorsters, met schril gefluit van de jongeren onder hen, fulmineerde zij tegen het feit dat vrouwen van de hoogste posten van het land worden uitgesloten. Ondanks hun achterstelling genieten Iraanse vrouwen meer rechten dan vrouwen in de meeste andere Golfstaten, zoals het recht om te stemmen en openbare functies te vervullen.
In Afghanistan ging op Vrouwendag een radiozender de lucht in die geheel aan vrouwen gewijd zal zijn. ”De Stem van Afghaanse Vrouwen” zal problemen aankaarten die vrouwen ondervinden en mogelijke oplossingen aandragen, zei directeur Jamila Mujahed, die tevens hoofdredacteur is van een maandblad voor vrouwen, Malalai. Ook zullen er muziek, amusement en interviews voor vrouwen worden uitgezonden.
Voorlopig zullen er dagelijks programma’s van een uur in het Pashtu en Dari worden uitgezonden, maar over enkele maanden moet dat vier uur worden. De zender wordt gesponsord door de Unesco en de Franse hulpverleningsorganisatie AINA.
De Afghaanse minister van Vrouwenzaken, Habiba Surabi, zei in een toespraak dat de wederopbouw van Afghanistan na 23 jaar oorlog zonder vrouwen niet mogelijk is. „Zonder onze hulp zal er geen ontwikkeling, geen vooruitgang zijn.”
In Zimbabwe demonstreerden vrouwen in de hoofdstad Harare en in de op een na grootste stad, Bulawayo, tegen de schending van de rechten van vrouwen onder het regime van president Robert Mugabe. In Bulawayo, een bolwerk van de oppositie, ging de politie de demonstratie te lijf. Volgens ooggetuigen raakten zes vrouwen gewond en werden er negentien gearresteerd.
De vrouwen eisten dat de jeugdmilities van Mugabe’s partij ogenblikkelijk werden ontbonden. Zij zeggen dat jonge vrouwen gedwongen worden om zich bij de milities aan te sluiten, om vervolgens in de opleidingskampen te worden verkracht. „Onze dochters zijn geen seksslaven”, stond op een van de borden. Op andere stond: ”Wij willen eten voor onze kinderen”.
De vier vrouwelijke ambassadeurs in Ethiopië -van Oostenrijk, Duitsland, India en de Verenigde Staten- riepen de regering ertoe op om te zorgen dat rechten van vrouwen die in de grondwet zijn vastgelegd ook worden nageleefd. Zij wezen erop dat jonge vrouwen, die zo belangrijk zijn voor de toekomst van het land, zich door hun ondergeschikte status in het dagelijks leven nauwelijks kunnen beschermen tegen aids. Van de 61 miljoen Ethiopiërs zijn er 5 tot 7 miljoen besmet met HIV en hun aantal zal naar verwachting toenemen tot tussen de 7 en 10 miljoen.
De ziekte is volgens deskundigen verspreid door de honderdduizenden Ethiopische soldaten die na meer dan twee jaar aan het front in de oorlog tegen Eritrea naar hun woonplaatsen zijn teruggekeerd.
In Parijs liepen vooraanstaande vrouwelijke politici mee in een mars van zo’n 10.000 vrouwen. Premier Jean-Pierre Raffarin ontving een delegatie van tienermeisjes die kortgeleden een campagne zijn begonnen om meer aandacht te vragen voor het geweld tegen vrouwen. Aanleiding was de dood van een 17-jarig meisje in de Parijse voorstad Vitry-sur-Seine, dat door een mannelijk familielid met benzine werd overgoten en in brand gestoken.
Raffarin zei hun zorgen te delen. Hij zei de Internationale Vrouwendag dit jaar op te dragen aan de Colombiaans-Franse politica Ingrid Betancourt, een voormalige presidentskandidate die een jaar geleden door Colombiaanse rebellen werd ontvoerd samen met haar campagneleidster Clara Rojas. „Zonder vrijheid hebben alle andere rechten geen betekenis”, zei de premier.