Haïti opbouwen als Nehemia
De situatie in Haïti is volgens hem met geen pen te beschrijven. De straten liggen nog altijd bezaaid met lichamen. Er is dringend gebrek aan water, voedsel en medische zorg. Maar één ding staat voor hem recht overeind. Ds. Eris Labady: „God kan ons troosten. Laten we daar vooral voor bidden.”
Van de ene op de andere dag veranderde zijn woning in een opvangtehuis voor ontheemde Haïtianen. Na de verwoestende aardbeving die Haïti vorige week trof, stelde ds. Eris Labady, directeur van Parole et Action, partnerorganisatie van Woord en Daad, zijn huis open voor overlevenden van de natuurramp. Maar liefst tachtig mensen vonden er tijdelijk onderdak.Ruim anderhalve week na de aardbeving zoekt Labady nog steeds naar de juiste formulering om de sfeer in de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince te beschrijven. „Ik hoop dat ik recht doe aan de situatie als ik die onder woorden probeer te brengen”, vertelt hij telefonisch. „Het gros van de inwoners leeft nog altijd in de buitenlucht. De openbare weg is in een woonwijk veranderd. De meeste gebouwen zijn nog te gevaarlijk om binnen te gaan. We mogen de Heere dankbaar zijn dat het niet regent. Dan zouden de problemen nog veel groter zijn.”
„De schade is enorm”, vervolgt de voorganger. „Op straat liggen nog veel lichamen. Overal is puin. Er is nog geen begin gemaakt met opruimwerkzaamheden. Ik zeg niet dat er niets gebeurt, maar er gaat nog te weinig in de goede richting. In één woord: de situatie is verschrikkelijk.”
Ambulance
In de wijk waar Labady woont was betrekkelijk weinig schade. Daardoor kon hij er in de eerste uren na de aardbeving direct op uit om hulp aan de slachtoffers te gaan verlenen. „We hebben diverse mensen onder het puin vandaan gehaald. Met zaklampen hebben we de hele nacht gezocht. Onze auto deed dienst als ambulance. De ziekenhuizen waren overvol, waardoor gewonden soms dagen op behandeling moesten wachten. Wij hadden een jongen met een gebroken been die pas ruim een week na de aardbeving is geholpen. Een extra nachtmerrie boven op de tragedie waar we al doorheen gaan.”
In de kerkelijke gemeente van ds. Labady vielen wonder boven wonder geen dodelijke slachtoffers. Wel verloren velen naaste familieleden en vrienden. „Een neef van mij is omgekomen, evenals een groot aantal goede bekenden”, vertelt de Haïtiaanse predikant. „Op het tijdstip van de ramp waren twee dominees in de kerk met een uitvaartdienst bezig, toen het kerkgebouw instortte.”
Extra triest is het volgens Labady dat veel Haïtianen geen afscheid van omgekomen familieleden hebben kunnen nemen. „Er zijn veel slachtoffers begraven zonder dat hun familie ze heeft gezien. En nog steeds bevinden zich veel mensen onder het puin van wie de familie nog altijd in onzekerheid verkeert. Er zijn ook veel scholen ingestort, waardoor een groot aantal jonge mensen is gedood.”
Afgezien van het lenigen van de fysieke nood ligt er volgens Eris Labady voor de kerken in Haïti vooral een taak op geestelijk gebied. „We moeten er natuurlijk voor zorgen dat mensen eten, drinken en veilig onderdak krijgen. Maar als gemeente moeten we ons vooral op een stuk spirituele ondersteuning richten. Vóór alles hebben de Haïtianen nu behoefte aan troost.”
Kerkdiensten
Hoewel veel gebedshuizen in puin lagen, werden er afgelopen zondag desondanks in het hele land kerkdiensten gehouden. In kleine groepjes op straat, of in groter verband.
Maar waar moet je over preken als het land door zo’n enorme ramp is getroffen? Ds. Labady: „Er moet over hoop worden gepreekt. En in de boodschap moet doorklinken dat dit niet alleen een natuurramp is die ons gewoon overkomt. Nee, God spreekt tot ons.”
Wat zegt God met deze ramp?
„Dat het hoog tijd wordt dat wij inzien dat het leven eindig is en dat het bij de dood niet ophoudt. Dat wij ons moeten voorbereiden op de eeuwigheid.”
Heeft u zich de vraag gesteld waarom dit juist Haïti moest overkomen?
„Ja, hoewel ik direct zeg dat het antwoord op die vraag buiten mijn gedachten ligt. Wat ik wel weet is dat God niets zonder reden doet. Misschien zal de eeuwigheid pas openbaren wat de Heere met deze ramp te zeggen had. En laten we bij dit alles bedenken dat God goed en soeverein is en dat we Zijn geboden moeten houden. In alle ellende kan God ons troosten. Laten we daar vooral voor bidden.”
Bodem bereikt
Soortgelijke woorden klinken uit de mond van Lesly Jules, directeur van Centre Spécialisé de Leadership, eveneens een partner van Woord en Daad. „Deze ramp overkomt ons ten goede en niet ten kwade. Veel dieper kan Haïti niet zinken, want we hebben de bodem al lang geleden bereikt. Ik geloof dat God ons land weer zal oprichten. Hij is ook de Enige Die dat kan. Daarbij moeten we wel bedenken dat we niet in Zijn raad kunnen kijken. Wij zijn geneigd te denken dat de Heere dingen vóór ons doet, maar Hij doet dingen mét ons.”
Jules was afgelopen zondag niet in de gelegenheid de kerkdienst bij te wonen, omdat hij geen benzine voor zijn auto kon krijgen. Wél hoorde hij later waar de preek over ging. „Er is gepreekt over Nehemia, die de muren van het verwoeste Jeruzalem opbouwde. Zo moet het ook in Haïti: in eensgezindheid, met hulp van God, de puinhopen weer opbouwen.”
„Deze aardbeving is een oproep aan alle Haïtianen ons te ontdoen van onze trots en klassenstrijd en een begin te maken met het leven naar Gods wil.”