Kruimelbeton in Haïti, oftewel het kwaad achter de ramp
Wat maakt een aardbeving tot een ramp? Is dat de zwaarte van de beving? Dat zeker. Maar er spelen meer dingen mee. Slecht neergezette gebouwen, corrupte aannemers en lakse ambtenaren. Haïti is daarvan een stuitend voorbeeld.
Ingenieur Peter Coats, van Simpson Gumpertz & Heger, verbonden aan Engineers without Borders, heeft vooral gesidderd bij het zien van wat hij noemt ”pancaking buildings”, gebouwen met meerdere verdiepingen die ogen als een stapel pannenkoeken omdat de verdiepingen loodrecht naar beneden zijn gekomen. De oorzaak daarvan is niet enkel met behulp van de schaal van Richter te traceren. „Die stenen gebouwen”, zo laat hij vanuit Haïti weten, „bestaan uit grotendeels ter plekke gegoten blokken. Daarbij is het heel gebruikelijk onder aannemers om op cement te besparen. Wat dan ontstaat is kruimelig beton dat al snel gaat afbrokkelen als het bijvoorbeeld vochtig wordt.”Een kwalijke praktijk in Haïti is ook het stapelen van verdiepingen. „Ook elders in ontwikkelingslanden tref je ze aan: staaldraden die boven een bestaand huis of kantoor uitsteken. Ze komen van pas als de eigenaar er later nog een verdieping bij wil, want dan kan de aannemer aanhaken bij die draden.” Intussen krijgen die draden alle kans om flink te gaan roesten, zegt Coats. „Verdwijnen ze later alsnog in het beton, dan zijn ze daardoor al flink verzwakt.” Net zo funest is het stapelen van verdieping op verdieping zonder dat het gebouw is berekend op die toenemende last.
De daken van Haïtiaanse gebouwen, zegt Coats, zijn vaak nauwelijks verankerd aan de dragende muren. Zo’n dak kan daardoor gaan schuiven zodra de aarde gaat schudden.
Uit gegevens van het Earthquake Engineering Research Institute, in Oakland, Californië, wordt wel duidelijk hoe het kan dat er zo geknoeid wordt bij het bouwen: er is zo goed als geen toezicht op de bouwactiviteiten in Port-au-Prince. Ze zijn er wel, die bouwvoorschriften, maar enkel op papier. Vrijwel niemand die zich eraan houdt. En wie zijn dat eigenlijk die bijvoorbeeld bouwtekeningen controleren? Door een groot tekort aan deskundige ingenieurs zijn het veelal volstrekt onbekwame ambtenaren die dit werk doen.
Bovendien komt inspectie van bouwprojecten doorgaans neer op het vragen van smeergelden, zo vertelde een inwoner van Port-au-Prince. Inspecteurs rijden vaak rond in de stad op zoek naar burgers die bezig zijn met beton storten. Zodra ze iemand hebben gevonden moet hij zijn vergunning tonen. Heeft hij die niet, dan wordt de bouw stilgelegd in afwachting van betaling van smeergeld.
Dr. ir. Peter Erkelens, universitair hoofddocent aan de Technische Universiteit Eindhoven, zag in Peru hoe moeilijk het is om zelfs na een aardbeving gewone burgers en overheden over te halen om betere gebouwen neer te zetten. Corruptie speelt daarbij een rol, evenals armoede. Mensen willen snel en goedkoop weer een huis hebben, zeker als een aardbeving lange tijd uitblijft. Ook van vader op zoon overgeleverde gebruiken in de bouw laten zich niet zomaar opzijschuiven. Erkelens hamert daarom op het belang van een goede opleiding van bouwvakkers.
Nu is een aardbeving als in Haïti, met een kracht van 7 op de schaal van Richter, wel erg zwaar; dan gaan zelfs bunkers tegen de vlakte. Toch zouden veel mensenlevens gespaard blijven als er in aardbevingsgevoelige gebieden verstandiger zou worden gebouwd, zodat mensen langer de tijd krijgen om uit gebouwen te vluchten.
Welke bouwrichtlijnen zijn het belangrijkst? Erkelens noemt als eerste een stevig frame, raamwerk: betonnen pilaren op de hoeken. Vallen de tussenliggende wanden om, dan blijft het raamwerk overeind en ook het dak komt dan niet naar beneden. Erkelens noemt verder het belang van symmetrische bouw zodat spanningen in de constructie zich beter kunnen verdelen. Verder ligt het voor de hand om lichte materialen te gebruiken, zoals hout. „Steen kan wel, maar stapel dan niet te hoog.”