Politiek

Magistraten verdeeld in zaak-Wilders

Vallen de aanvallen van Wilders op de islam onder de vrijheid van meningsuiting of gaat hij over de schreef? De uitkomst van het straf­proces tegen de PVV-leider, dat woensdag start, is allerminst zeker.

tekst J. Visscher
15 January 2010 19:23Gewijzigd op 14 November 2020 09:37

Gepeperde uitlatingen genoeg. PVV-leider Wilders haalde de afgelopen jaren in de media en in zijn film ”Fitna” geregeld uit naar moslims en Marokkanen. „We hebben een gigantisch probleem met moslims. Het loopt aan alle kanten de spuigaten uit en we komen met oplossingen waarmee je een muis nog niet in het hok krijgt.” Of: „De islam is een gewelddadige religie. Als Mohammed hier vandaag leefde, zou de Kamer er onmiddellijk mee instemmen om hem met pek en veren het land uit te jagen.”De meest besproken politicus van Nederland moet terechtstaan voor groepsbelediging en aanzetten tot haat en discriminatie jegens moslims dan wel Marokkanen en niet-westerse allochtonen. Op de dagvaarding prijkt een reeks omstreden uitspraken van de PVV-politicus, gedaan buiten de Tweede Kamer.

Centrale plaats in de aanklacht heeft de vergelijking die Wilders trekt tussen de islam en het nazisme dan wel fascisme. „De kern van het probleem is de fascistische islam, de zieke ideologie van Allah en Mohammed zoals neergelegd in de islamitische Mein Kampf: de Koran”, zo schreef Wilders in een ingezonden stuk in de Volkskrant van 8 augustus 2007.

Janmaat

Al eerder stonden in Nederland politici terecht vanwege hun (vermeende) haatzaaiende en discrimerende uitspraken.

Zo veroordeelde het gerechtshof in Amsterdam in 2003 de extreem rechtse politicus Joop Glimmerveen tot vier maanden cel wegens aanzetten tot haat van buitenlanders. Tijdens partijbijeenkomsten van CP’86 in horecagelegenheden zei hij onder meer dat het afgelopen moest zijn met de Joodse overheersing van de Nederlandse partijen.

Hans Janmaat, toenmalig voorman van de Centrum­democraten, werd tot en met de Hoge Raad veroordeeld voor discriminatie. Tijdens een betoging in 1996 in Zwolle riep hij dat hij een eind zou maken aan de multiculturele samenleving als hij aan de macht zou komen. Doorslaggevend was dat hij vergezeld werd van enkele demonstranten die leuzen scandeerden als: ”Eigen volk eerst”.

Diefstal

Groepsbelediging speelde een rol in de rechtszaak tegen voormalig RPF-leider Leen van Dijke. In het blad Nieuwe Revu ver­geleek hij dieven met homoseksuelen. Tot in hoogste instantie werd Van Dijke vrijgesproken.

Ook niet-politici moesten in het verleden voor de rechter verschijnen wegens groeps­belediging. De Almelose predikant ds. E. Herbig stond terecht omdat hij in 1998 in een ingezonden brief in een krant homoseksualiteit als een „vuile en vieze zonde” had omschreven. Hij werd vrijgesproken.

Vrijspraak gold eveneens de Ouddorpse politie-inspecteur A. van der Wende, die eind jaren negentig in een justitiekrant de gelijkstelling van homoseksualiteit met heteroseksualiteit vergeleek met het gelijkstellen van diefstal met schenkingsrecht of mishandeling met verpleging. Ook de imam El Moumni, die homoseksualiteit met een (opvoedings)ziekte vergeleek, ging vrijuit. In de gevallen van Herbig, Van der Wende, Van Dijke en El Moumni kende de rechter zwaarwegend belang toe aan godsdienstvrijheid.

Van recenter datum is een zaak tegen een man uit Valkenswaard die in 2004, na de moord op Theo van Gogh, een poster voor zijn ruit hing met de tekst: ”Stop het gezwel dat islam heet”. De Hoge Raad oordeelde maart vorig jaar dat er geen sprake was van groepsbelediging. Daarmee werd een veroordeling van het gerechtshof vernietigd.

Forse taal

Het is bepaald riskant om de strafzaak tegen Wilders zonder meer te gaan vergelijken met eerdere processen rond het aanzetten tot haat en discriminatie en groepsbelediging. Dit soort rechtsgedingen zijn nu eenmaal geen ‘met-drank-achter-het-stuur-op-zaken’, waarbij simpelweg één lijn te trekken valt.

Zo is het nog maar de vraag of de vrijspraak in de zaak van de poster ”Stop het gezwel dat islam heet” zonder meer is toe te passen op de zaak-Wilders. Rechters letten ook op de context waarin uitspraken zijn gedaan. In de posterzaak ging het om een man uit Valkenswaard die voor zijn eigen raam het anti-islamitische plakkaat ophing. In het geval van Wilders is sprake van een via de massamedia bewust verspreide campagne. De meeste Nederlanders zullen niet door de straat in Valkenswaard zijn gereden. Daarentegen zal het gros van de bevolking wél in aanraking zijn gekomen met Wilders’ omstreden boodschappen.

Veelzeggend is dat in de zaak-Wilders de magistraten grondig verdeeld zijn. Het Amsterdamse openbaar ministerie kwam in de zomer van 2008 nog tot de conclusie dat vervolging van de PVV-voorman niet aan de orde was. Wilders gebruikte weliswaar forse taal over de islam, maar dat hoort nu eenmaal bij een stevig maatschappelijk debat.

Daartegenover kiest het Amsterdamse gerechtshof, dat het OM vorig jaar januari beval Wilders alsnog te vervolgen, duidelijk een andere koers. Weliswaar garanderen de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) vrijheid van meningsuiting en moeten moslims tegen een stootje kunnen, toch mogen ook politici niet alles zeggen. Europese wetgeving stelt grenzen aan de vrijheid van meningsuiting.

Op niet mis te verstane wijze neemt het gerechtshof afstand van uitlatingen van Wilders. De magistraten nemen het de PVV-leider „vooral kwalijk dat hij, met name in een krantenartikel van eigen hand, dus wel voorbereid, het moslimgeloof als zodanig met het nazisme in verband heeft gebracht.”

Zwaarwegend voor het gerechtshof –dat dus tot vervolging heeft bevolen en zélf geen vonnis heeft geveld– is het stelselmatige karakter waarmee Wilders jegens moslims haat zou zaaien. „Zijn wijze van presenteren kenmerkt zich door eenzijdige, sterk generaliserende formuleringen met een radicale strekking, niet aflatende herhaling en een toenemende felheid.” Een opmerking van de PVV-leider als „De grenzen dicht, geen islamieten meer Nederland in, veel moslims Nederland uit” riekt sterk naar haat zaaien, meent het hof.

Het is nog maar de vraag of de Amsterdamse rechtbank, die uiteindelijk een vonnis velt, meegaat in de overwegingen van het gerechtshof.

De zaak-Wilders is geen gelopen race. Het gerechtshof zelf al wijst op het precaire karakter van het strafproces en spreekt van „het klassieke probleem inzake de botsing van grondrechten.” Vrijheid van meningsuiting tegenover het recht om gevrijwaard te blijven van godsdienstdiscriminatie.

Terreur

Ongetwijfeld zal het strafproces tegen Wilders vuurwerk opleveren. Dat bleek woensdag al bij de rechtbank in Amsterdam, toen de PVV-voorman tijdens een besloten zitting tevergeefs bezwaar maakte tegen een deel van de dagvaarding. Wilders, niet vies van stevige oneliners, sprak van een „politiek proces” en „Noord-Koreaanse” toestanden. De PVV roept aanhangers op woensdag te demonstreren bij de rechtbank in Amsterdam, waar een regiezitting (geen inhoudelijke behandeling) zal plaatsvinden.

Het ligt voor de hand dat advocaat mr. Bram Moszkowicz ter verdediging van Wilders’ aanval op de islam zal wijzen op wereldwijde moslimterreur, op de aanslag op Theo van Gogh, op het feit dat Wilders al jarenlang wordt beveiligd vanwege het gevaar voor moslim­extremisten.

Zelf heeft Wilders zich in de procedure voorafgaand aan de beschikking van het Amsterdamse gerechtshof al in de zogeheten raadkamer uitgelaten over zijn berechting. Hij zei toen onder meer: „In het politieke debat ben ik helder, stevig, fel en soms hard. Ik stel me daarbij altijd één doel en dat is: blijf binnen de kaders van rechtsstaat en wet. Dat is voor mij essentieel. Daar staat tegenover dat ik nu al vier jaar mijn vrijheid kwijt ben, vanwege lieden die zich niet aan de wet willen houden. Ik heb niets tegen moslims, maar wel tegen de islamitische ideologie.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer