Nuchterheid kan premier redden
Moeten er politieke koppen rollen? Die vraag werd dinsdag meermaals gesteld na de publicatie van het rapport van de commissie-Davids. Zolang de hoofdrolspelers hun hoofd koel houden, niet. Maar waar het spannend wordt, verdwijnt nuchterheid vaak als sneeuw voor de zon.
Enigszins onheilspellend verwees commissievoorzitter Davids dinsdag bij de overhandiging van zijn rapport aan premier Balkenende naar een schilderij van Titiaan, waarop David triomfeert over een onthoofde reus Goliath.Hij lichtte zijn opmerking verder niet toe, maar de toon was gezet. Zou zijn rapport Balkenende de kop kosten?
De meest cruciale speler in het debat, de PvdA, reageerde beheerst. Het rapport van Davids was „stevig en verontrustend”, aldus de sociaaldemocraten. Maar over een parlementaire enquête repten ze niet, in tegenstelling tot de linkse oppositiepartijen.
De PvdA legde wel de vinger bij een door Davids geconstateerde politieke doodzonde: het onvolledig en niet tijdig informeren van de Kamer door het toenmalige kabinet-Balkenende II.
Dat verwijt hoeft niet automatisch het vertrek van de verantwoordelijke bewindslieden in te luiden. Zo bleek uit de parlementaire enquête in 1984 naar de RSV-affaire dat VVD-minister van Economische Zaken Van Aardenne de Kamer niet had ingelicht over staatssteun die hij had verleend aan de RSV-werf. Hij hoefde toch niet te vertrekken, maar gold vanaf die tijd wel als „aangeschoten wild.”
Enkele uren na de presentatie van het kritische rapport van Davids leek Balkenende de eerste slag te hebben gewonnen. Zijn aftreden werd, behalve door de PVV, door niet één partij geëist.
Later op de dag kreeg de kwestie Irak een nieuwe wending doordat de premier in zijn eerste reactie vol in de tegenaanval ging tegen het rapport van Davids. De PvdA reageerde als door een wesp gestoken en eiste een nieuwe verklaring, nu namens het huidige kabinet.
De premier probeerde de schade te beperken door te erkennen dat de PvdA anders in het Irakdossier „zat en zit” dan hij en zijn toenmalige kabinet. De sociaaldemocraten namen daarna echter nauwelijks gas terug.
Het rumoer dat zo plotseling ontstond na de persconferentie van de premier roept de kwestie-Hirsi Ali in herinnering. In juni 2006 debatteerde de Kamer met het kabinet over de vraag of Hirsi Ali nu wel of geen Nederlandse was, omdat zij had gelogen over haar afkomst.
Het –nachtelijke– debat leek met een sisser af te lopen, totdat Balkenende zich liet ontvallen dat Hirsi Ali, om tegemoet te komen aan de verbolgen minister Verdonk van Vreemdelingenzaken, had moeten toegeven dat ze fout was geweest.
Toen was de boot aan. Het debat kreeg een heel andere lading en een nieuwe dynamiek. De situatie explodeerde toen D66 haar steun aan het kabinet opzegde. Dat kwam daardoor ten val.
De PvdA zit nu ongeveer in hetzelfde schuitje als D66 toen. De partij heeft veel moeten inleveren tijdens de formatie en bij het regeren en voelt zich soms ongemakkelijk in het kabinet.
Door de partij op een gevoelig punt zoals het Irakdossier tegen de haren in te strijken, loopt Balkenende grote risico’s. De zelfbeheersing bij de PvdA kan als sneeuw voor de zon verdwijnen als hij geen begrip toont voor de visie van die partij en die ook als premier wil uitdragen.
Door zijn hoofd er in de komende cruciale dagen goed bij te houden en geen olie meer op het vuur te gooien, kan Balkenende zijn politieke hachje redden en doorregeren, al is het dan in de ogen van sommige partijen als aangeschoten wild.