Conclusies Irak–rapport
De commissie-Davids trekt in haar rapport 49 conclusies. De belangrijkste op een rijtje:
Beleid
Minister De Hoop Scheffer (Buitenlandse Zaken) bepaalde in augustus 2002 samen met een groepje ambtenaren, maar zonder medeweten van premier Balkenende of andere ministers, de beleidslijn ten aanzien van een oorlog in Irak.Balkenende bemoeide zich tot januari 2003 weinig tot niet met het Irakdossier; hij liet het geheel over aan De Hoop Scheffer.
De kwestie of een oorlog tegen Irak legitiem zou zijn en nuanceringen die Nederlandse inlichtingendiensten maakten over de aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak werden ondergeschikt gemaakt aan de ingezette beleidslijn: hoe dan ook politieke steun verlenen aan een inval in Irak.
De beslissing om politieke steun te verlenen was ingegeven door de wens solidariteit te betonen met de belangrijkste Noord-Atlantische partners, de VS en het VK, en om continuïteit te behouden in het Nederlandse Irakbeleid.
Regering en coalitiepartijen hadden zich zozeer verschanst achter het in september 2002 ingenomen standpunt dat een inhoudelijke gedachtewisseling tussen regering en parlement over het Irakbeleid niet van de grond is gekomen.
Het besluit van het kabinet om niet militair bij te dragen aan de inval in Irak spoort met de wens van een meerderheid van de Nederlandse bevolking.
De Amerikanen en de Britten stuurden aan op een regimeverandering in Irak, Nederland op ontmanteling van het vermeende Iraakse arsenaal aan massavernietigingswapens. Nederland verleende dus politieke steun aan een oorlog die een ander oogmerk had dan het land voorstond. Een zekere onwaarachtigheid was derhalve niet vreemd aan het Nederlandse standpunt.
Waar Nederland duidelijk onderscheid aanbracht tussen politieke en militaire steun aan de inval in Irak, werd dit in de VS niet zo aangevoeld.
Mandaat
De VN-resoluties over Irak uit de jaren negentig gaven geen adequaat volkenrechtelijk mandaat voor het Amerikaans-Britse militaire ingrijpen in maart 2003.
Anders dan het kabinet deed voorkomen, kan resolutie 1441 redelijkerwijs niet worden uitgelegd als een vrijbrief voor individuele lidstaten om zonder nadere besluitvorming door de Veiligheidsraad met militair geweld de naleving van diens resoluties af te dwingen.
Binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken was een hoogst ongelukkige verdeeldheid over de rechtsbasis voor geweld tegen Irak. De volkenrechtelijke standpunten binnen het departement kwamen niet tot stand op basis van een degelijke en actuele juridische voorbereiding.
De Nederlandse inlichtingendiensten AIVD en MIVD hebben zich terughoudender opgesteld over de dreiging die uitging van de massavernietigingswapens die Irak zou bezitten dan de bewindspersonen deden in hun communicatie met de Kamer.
Het kabinet heeft aan de Kamer geen volledige opening van zaken gegeven over het aan ons land op 15 november 2002 door de VS gedane verzoek om mee te werken aan de planning van de opbouw van een militaire macht die Irak tot toegeven aan VN-
resolutie 1441 moest dwingen.
Ook de niet direct betrokken ministers zijn onvoldoende geïnformeerd over de aard en de inhoud van het verzoek.
Militaire bijdrage
De commissie heeft geen bewijs gevonden voor de beweringen dat Nederlandse militairen aan de oorlog tegen Irak hebben meegedaan.
Dat een Nederlandse officier aanwezig was bij de persconferentie van de Amerikaanse bevelhebber Franks op 22 maart 2003 berust op een misverstand.
Het besluit om de oorlog in Irak politiek te steunen, heeft bij de benoeming van minister De Hoop Scheffer tot secretaris-generaal van de NAVO geen rol gespeeld.