Van de troon
Een eeuw geleden verloor koning Emanuel II van Portugal de troon. Het was het begin van een serie revoluties. Monarchieën verdwenen, republieken kwamen ervoor terug. Honderd jaar later ziet de vorstelijke wereldkaart er heel anders uit.
Koningen, keizers en tsaren zitten in de 19e eeuw stevig in het zadel. De afstand tussen volk en vorst is erg groot, dat wel.
Mede door de industriële revolutie verandert er veel. Het begint te gisten en borrelen. Er ontstaat een nieuwe middenklasse: de rijke ondernemers. Zij zijn kapitaalkrachtig en willen vooruit. Gewone arbeiders organiseren zich meer en meer.Er komt ook steeds meer verzet tegen de extreme rijkdom waarin de vorstelijke families leven, terwijl gewone burgers creperen van honger en ellende. Ook de onderdrukking van kritische geesten verhit de gemoederen in veel landen.
De internationale politieke spanningen aan het begin van de 20e eeuw versnellen het proces van afschaffing van monarchieën. De Engelse koning, de Russische tsaar en de Duitse keizer komen niet tot een vergelijk als het om de machtsverdeling gaat. Machtspolitiek bepaalt de strategie, met als resultaat het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
Na de Grote Oorlog is de situatie in Europa helemaal anders: Rusland heeft geen tsaar meer (1917), de Duitse keizer zit in Nederland in ballingschap en alle Duitse vorstendommen verliezen hun positie (1918) en ook de Oostenrijkse keizer moet zijn spullen inpakken. In de jaren twintig valt de ‘kroon’ van het hoofd van de Ottomaanse sultan, en moeten de Griekse koning en ook de keizer van Mongolië vertrekken.
Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog verdwijnt weer een reeks monarchieën. Italië kiest in 1946 voor een president in plaats van een koning. In Bulgarije zegt 95 procent van de inwoners in hetzelfde jaar tegen de monarchie te zijn. Een jaar later is er ook in Roemenië geen plaats meer voor een koninklijke familie.
In de jaren vijftig en zestig maken Afrikaanse landen zich los van het monarchale systeem, onder meer Egypte (1953) en Tunesië (1957) doen dat. Koloniën weken zich los van hun moederland in Europa. Zo wordt India een zelfstandige republiek, los van Engeland en raakt Nederland Indië kwijt.
De jaren zeventig zijn rustiger, maar revoluties blijven niet uit: Ethiopië wipt zijn keizer (1974), Griekenland dankt de koninklijke familie af (1974) en Iran stuurt de sjah weg (1979).
De laatste monarchie die haar positie verloor, is die van Nepal (2007). Ruzie in de koninklijke familie met als resultaat een moordpartij versnelt voor het Himalayaland de overstap naar een federale republiek.
Een aantal monarchieën weet zich in de loop van de 20e eeuw te handhaven, ook al stormt het soms flink binnen of buiten de paleispoort. Anno 2010 zijn er 44 landen met een monarch aan het hoofd.
Monarchieën zijn er in Bahrein (koning); België (koning); Bhutan (koning); Brunei (sultan); Cambodja (koning); Denemarken, inclusief Groenland en Faeröereilanden (koningin); Japan (keizer); Jordanië (koning); Koeweit (emir); Lesotho (koning); Liechtenstein (prins); Luxemburg (groothertog); Maleisië (koning, gekozen, niet erfelijk); Monaco (prins); Marokko (koning); Nederland, inclusief Aruba en de Nederlandse Antillen (koningin); Noorwegen, inclusief Bouvet, Jan Mayen en Spitsbergen (koning); Oman (sultan); Qatar (emir); Samoa (chief); Saudi-Arabië (koning); Spanje (koning); Swaziland (koning); Zweden (koning); Thailand (koning); Tonga (koning); Verenigde Arabische Emiraten (president); Verenigd Koninkrijk, inclusief onder meer Bermuda, Falklandeilanden, Gibraltar, Sint-Helena (koningin); Wallis en Futuna (koning).
Koningin Elizabeth (foto) van het Verenigd Koninkrijk neemt een bijzondere plaats in, omdat zij als hoofd van het Gemenebest ook het staatshoofd is van een aantal landen dat daarvan deel uitmaakt, zoals Australië, Canada, Jamaica, Nieuw-Zeeland, Papoea-Nieuw-Guinea en verschillende eilandstaatjes.