College Rotterdam trots op zichzelf
Ondanks de economische crisis en het vertrek van vijf wethouders kijken burgemeester Aboutaleb en de Rotterdamse wethouders tevreden terug op de afgelopen collegeperiode.
„Er is veel turbulentie geweest, maar we zijn gewoon blijven uitvoeren”, klonk wethouder Kriens vrijdag tevreden.In het eindverantwoordingverslag over de periode 2006-2010 concludeert het college dat 44 van de 56 doelstellingen volledig of voor meer dan 80 procent zijn gehaald. Het aantal mensen in de bijstand is gedaald, ruim 20.000 Rotterdammers volgden een taalcursus en op de Tweede Maasvlakte kwam het eerste land boven water.
Minder goed verliep het met de bouw van woningen. Voor 11.000 woningen ging een paal de grond in, terwijl op 1500 meer was gerekend. Ook blijken de investeringen voor de probleemwijken op Zuid niet het gewenste resultaat te hebben opgeleverd. De buurttevredenheid nam toe, maar de veiligheid en het inkomen daalden. Het college wil daarom de strategie aanpassen.
Voor de gewone Rotterdammer overheerst wellicht het beeld van een gehavend college. PvdA, CDA, GroenLinks en VVD vormden in 2006 het stadsbestuur. In 2008 verdween wethouder Kaya (GroenLinks) van het toneel.
Bijna een jaar later stapte de VVD met twee wethouders uit het college en kort daarop trok ook wethouder Geluk (CDA) de deur achter zich dicht. Oud-LPF-Verkeersminister De Boer hield het in Rotterdam als wethouder na een burn-out in april 2007 al voor gezien. „We zijn gewoon doorgegaan en hebben het toch voor elkaar gekregen”, aldus Kriens.