Koeweit en Irak beschimpen elkaar
Een lid van de Koeweitse delegatie is in woede ontstoken toen de tweede man van Irak, Izzat Ibrahim al-Duri, woensdag op een spoedtop van de Organisatie voor Islamitische Conferentie (OIC) over Irak tekeerging tegen Koeweit. De Koeweiter, minister van Buitenlandse Zaken sjeik Mohammed Sabah Al Salem Al Sabah, onderbrak de Iraakse spreker met de woorden: „Houd je mond, aap. Vervloekt zij je snor (eer), jij verrader.”
De Koeweitse minister van Informatie, sjeik Ahmed Fahd al-Ahmed, sprong vervolgens op en zwaaide met een Koeweits vlaggetje dat op zijn tafel stond om het woord te krijgen. De voorzitter, de emir van Qatar, passeerde hem echter en gaf het woord aan de volgende spreker, een Afghaan.
Tegen journalisten zei sjeik Ahmed even later: „De Irakezen gedragen zich altijd zo. Maar uit respect voor de Qatarese leider, die de OIC ontvangt, zullen we de top niet verlaten.”
Al-Duri had vóór de onderbreking door sjeik Mohammed de Koeweitse leiders beschuldigd van verraad en samenzwering met het „zionisme en kolonialisme.”
Kort voor al-Duri het woord voerde, had de Koeweitse minister van Buitenlandse Zaken, sjeik Sabah Al Ahmed Al Sabah, zijn steun betuigd aan een voorstel van de Verenigde Arabische Emiraten om bij Saddam Hussein aan te dringen op zijn aftreden en vertrek uit Irak, om een oorlog te voorkomen. Iran heeft bovendien voorgesteld om onder toezicht van de Verenigde Naties verkiezingen te houden in Irak.
De Qatarese emir, sjeik Hamad bin Khalifa Al Thani, noemde het in zijn openingstoespraak van groot belang dat de OIC een gezamenlijk standpunt in zou nemen over de kwestie Irak. De islamitische wereld pretendeert niet te kunnen beslissen over oorlog en vrede, maar kan zeker invloed uitoefenen op wat er gaat gebeuren, zei hij.
Maar de verzamelde leiders werden het slechts eens over een verwelkoming van de samenwerking van Irak met de VN-wapeninspecteurs en het uitspreken van de hoop dat Irak daarmee zal doorgaan. Ze wezen een aanval tegen Irak af en riepen islamitische landen op af te zien van deelname aan de strijd tegen Irak of tegen enig ander islamitisch land.
De minister van Buitenlandse Zaken van Qatar, sjeik Hamad bin Jassem bin Jabor Al Thani, zei na afloop van de top dat de islamitische landen die olie produceren de olie niet als wapen zullen inzetten bij een de oorlog tegen Irak. „We zullen ons best doen om de aanvoer van olie te garanderen als er oorlog uitbreekt”, aldus sjeik Hamad.
Volgens de Maleisische premier Mahathir Mohamad hebben de OIC-landen de inzet van het oliewapen wel besproken, maar kwamen ze niet tot een gemeenschappelijk standpunt.
De opperbevelhebber van het machtige Turkse leger, Hilmi Ozkok, heeft woensdag gezegd dat het leger achter de stationering van Amerikaanse troepen in Turkije staat. Volgens de generaal dient de komst van de Amerikanen het Turkse belang.
Ozkok zei dat hij de beslissing van het Turkse parlement om geen goedkeuring te geven voor de komst van de Amerikanen respecteert, maar wees erop dat een noordelijk front voor het Amerikaanse leger bij een aanval op Irak tot een kortere oorlog kan leiden, minder slachtoffers zou eisen en de Turkse economie opnieuw op gang kan helpen. „Turkije is niet in staat om in zijn eentje een oorlog te voorkomen. Dit is dus een keuze tussen erg en nog erger”, aldus Ozkok.
Volgens Dengir Mir Mehmet Firat, de vice-voorzitter van de regerende AKP, zijn steeds meer parlementsleden vóór het steunen van de komst van de Amerikaanse troepen. „De omstandigheden veranderen snel”, zei hij woensdag. Verwacht wordt dat de regering het wetsvoorstel voor de toelating van de Amerikanen binnen twee of drie weken opnieuw aan het parlement voorlegt.
Turkije heeft veel te verliezen als het niet meegaat in de oorlogsstrategie van de Verenigde Staten. De vrees bestaat dat het land het zonder de 15 miljard dollar aan steun die de VS hebben beloofd, moeilijk zal krijgen om de crisis het hoofd te bieden. Ook is Turkije bang inspraak te verliezen in het Koerdische deel van Irak.