Monument en zoutpilaar
Titel:
”Het Calvinisme”
Auteur: Abraham Kuyper
ISBN 90 5911 045 5
Pagina’s: 203
Prijs: € 19,98; ”Katholicisme, liberalisme, socialisme”
Auteur: Juan Donoso Cortés
ISBN 90 5911 050 1
Pagina’s: 255
Prijs: € 22,98; Beide zijn uitgaven van Aspekt, Soesterberg, 2002. Abraham Kuypers Stone-lezingen over het calvinisme mogen bij de christelijke klassieken. Bij de derde lezing zijn ze nog indrukwekkender dan bij de eerste. Het is een betoog op hoge toon, waarvan veel valt te leren en waar veel tegenin valt te brengen.
Veel kerkelijke nazaten van Kuyper zitten waarschijnlijk niet (meer) te wachten op een hoogdravende verhandeling over het calvinisme. Bij andere gereformeerde stromingen heeft Kuyper weer om andere redenen een slechte naam. Daarom werd Kuypers werk tot nu toe alleen in Engelse edities in Amerika, Zuid-Korea en Zuid-Afrika herdrukt.
De Nederlandse heruitgave van de Stone-lezingen komen daarom van de niet-christelijke uitgeverij Aspekt in Soesterberg. Het komt voort uit de samenwerking met enkele mensen uit de kring van de conservatieve Edmund Burke Stichting. Samen met het boek ”Katholicisme, liberalisme, socialisme” van Juan Donosco Cortés (1809-1853) is Kuypers werk de start voor de serie ”Maatstaf”. Hierin komen heruitgaven uit van werken die „op grond van een misplaatst geloof in intellectuele en morele vooruitgang” in de vergetelheid zijn geraakt. Kortom, Kuypers ”Het Calvinisme” is dus vanaf nu een conservatief boek.
Briljant
Abraham Kuyper (1837-1920) werd in 1898 gevraagd de ”Stone Lectures” te komen houden op Princeton College in de Verenigde Staten. De predikant-politicus aarzelde geen moment en wist meteen dat hij zijn zes betogen zou wijden aan het calvinisme.
Tijdens deze reis slaagde de briljante geleerde erin om zijn totale levensvisie in enkele lezingen samen te vatten. In deze 200 bladzijden maakt men niet alleen kennis met de breedte en diepte van Kuypers denken, maar voelt men ook de dwingende kracht van zijn redeneringen.
Het calvinisme is voor Kuyper niet alleen een godsdienst, maar ook een cultuurmacht, zoals dr. George Harinck opmerkt in zijn inleiding. Het feit dat God de aarde heeft geschapen, is niet alleen van belang voor de theologie, maar voor alle wetenschappen. Christenen hebben daarom ook de uitdrukkelijke roeping op alle levensterreinen Christus’ koningschap te laten heersen.
„Bestaat al wat er is om God, dan moet ook heel de schepping God eer geven”, stelt Kuyper. „En hoe ook de zonde gehele stukken van de schepping aan Gods eer ontrooft, de eis en het ideaal blijft, dat alle creatuur in religie gedompeld zal zijn” (blz. 69).
Calvijn wist niets van een dienen van God dat zich beperkt tot de bidcel, zegt Kuyper. In alles staat de mens voor Gods aangezicht en moet hij Zijn eer bedoelen. „Zeker, er is in de kerk concentratie, maar die kerk heeft vensters in haar muren, en door die vensters straalt het licht van de Eeuwige uit over heel zijn wereld” (blz. 70).
De calvinist heeft de roeping de samenleving in te gaan om die onder het gezag van Gods beginselen te brengen. Het mijden van de wereld vat Kuyper niet op als het mijden van samenleving of schepping, want dat is een niet-calvijns, dopers beginsel. De schepping is niet zondig, „want Satan schept niets” (blz. 160). Christenen moeten het zondige in de wereld haten, maar dat sluit evenzeer het zondige in de kerk in.
Dat Kuypers tijdgenoten soms de neiging hadden om de strijd om de herkerstening van de samenleving op te geven, zinde hem helemaal niet. „Thans nog te denken: als wij de theologie maar redden, laten we gewillig de profane wetenschap aan onze tegenstanders prijsgeven, is struisvogelpolitiek. U tot redding van uw bidcel te bepalen als geheel het overige van uw huis in brand staat, is het werk van dwazen” (blz. 144).
En dan komt die magistrale zin waarin het hele betoog samenvloeit: „Tenslotte is er niet één faculteit en in geen van de faculteiten één enkele wetenschap, die niet, op welke afstand ook, met uw beginsel samenhangt, en daarom ook niet door ons beginsel moet doordrongen worden” (blz. 144-145).
Bloei
Kuyper werkt zijn grondstellingen uit op de gebieden van de historie, religie, staatkunde, kunst en toekomst. Kuyper kent al deze terreinen en overziet de ontwikkelingen erop.
De bloei van deze terreinen is bevorderd door de „voortstuwende kracht van het calvinisme”, stelt Kuyper. In de Middeleeuwen stond alles onder de beheersing van de kerk. Alle kringen zijn -zonder tussenkomst van de kerk- zelfstandig tegenover God en stoelen op hun eigen beginsel. Deze gedachte mondt uit in zijn beroemde constructie van de ”soevereiniteit in eigen kring”.
Kuypers visie op de werkelijkheid was niet nieuw. Hij kwam erbij door de leer van de algemene genade bij Calvijn. De hervormer zegt dat wij de natuurlijke gaven van de Heilige Geest moeten erkennen in hen die verder vreemd zijn aan de dienst van God. En hoewel Calvijn slechts fragmentarisch over die ”gemene gratie” spreekt en er beslist geen zes lezingen over naliet, hebben die enkele opmerkingen natuurlijk geweldige consequenties.
Kenmerkend voor Kuyper is echter dat hij de algemene genade vrijwel losmaakt van de particuliere genade. Het sterkst blijkt dit uit zijn stelling dat zoals Israël was voorbestemd om de Messias voort te brengen (particuliere genade), op hun beurt de Grieken waren verkoren voor het wijsgerig leven en de Romeinen voor het recht en de staat (algemene genade). Bij Calvijn waren de algemene en bijzondere genade veel sterker op elkaar betrokken.
Kuyper heeft nooit ontkend dat persoonlijke genade noodzakelijk is. In de gereformeerde gezindte wordt dit vaak ten onrechte gedacht en gezegd. Kuyper sluit zijn voordrachten af met te benadrukken dat „het calvinisme zonder de Geest van de Heer volslagen machteloos is.” Anderzijds is zijn betoog ook niet van deze afhankelijkheid doortrokken.
Ziel
Met zijn massieve redeneringen legde Kuyper een intellectueel fundament voor de gereformeerde zuil. De bevindelijken in Kuypers tijd vertrouwden dat niet en verlangden naar een geestelijk fundament, bang om op te gaan in het verstand.
Strikt genomen sluiten die twee aspecten elkaar natuurlijk niet uit. De mens moet God dienen met de ziel én het verstand. Maar in de praktijk gaan die twee blijkbaar moeilijk samen.
Bij de bevindelijke zuilvorming is de intellectuele doordenking van bijbelse beginselen voor alle vakgebieden tot nu toe grotendeels achterwege gebleven. Onder bevindelijk gereformeerden wordt veelal ook gedacht dat er buiten de theologie toch een soort van neutraal terrein bestaat.
Kuyper beschouwt neutraliteit als een schending van Gods gezag. Tegelijk is hier wel een tegenstrijdigheid. In de traditie van het neocalvinisme, die onder meer door dit boek werd gevormd, is men van lieverlee zo sterk in het natuurlijke opgegaan, dat het besef van de goddelijke verhevenheid in de schepping verdween. Historisch is het zeker een vraag in hoeverre Kuyper daar uiteindelijk zelf schuldig aan is. Maar vanuit de Stone-lezingen bezien kan men niet anders zeggen dan dat Kuyper dit juist bestreed.
Dit is een van de boeken die elke christelijke student moet lezen. Weinig andere boeken claimen met zo’n overweldigende overtuigingskracht het gezag van God over alle wetenschappen als dit boek.
Misschien is het goed om deze bundel naast de pelgrimsreis van John Bunyan te plaatsen. Kuypers werk is immers niet alleen monument van denkkracht. Het is ook een zoutpilaar die laat zien waar denkkracht zonder pelgrimage toe leidt.
Titel: