Dat betekent dat de pensioenen gedeeltelijk meestijgen met de loonontwikkeling in de sector. De veranderingen gaan in per 1 januari, zo maakte het pensioenfonds gisteren bekend.„Wij worden geconfronteerd met een snel stijgende levensverwachting. Dat blijkt niet alleen uit demografische prognoses, maar we zien dat ook in ons eigen bestand. Gegeven die ontwikkeling vinden wij het verstandig om nu een deel van dit risico te verwerken in zowel de indexering als in de premiestelling voor 2010. Een moeilijk, maar noodzakelijk besluit om de betaalbaarheid en het uitkeringsniveau naar de toekomst veilig te stellen”, aldus directeur Peter Borgdorff.

De pensioenfondsen werden vorig jaar hard geraakt door de crisis op de financiële markten. Veel fondsen zagen hun buffers sterk afnemen en moesten herstelplannen indienen bij De Nederlandsche Bank, de toezichthouder.

Door de problemen besloot Zorg en Welzijn, dat ruim 2 miljoen (oud-)werknemers telt, eind vorig jaar om pensioenen in 2009 niet te laten stijgen.

Het besluit om de pensioenen nu wel gedeeltelijk te laten meegroeien met de loonontwikkeling komt doordat de financiële positie van Zorg en Welzijn inmiddels weer wat is verbeterd.

De zogenoemde dekkingsgraad bedroeg eind september 107 procent. Op basis daarvan zou het pensioenfonds deelnemers kunnen compenseren voor de helft van de gemiddelde loongroei van 2,85 procent. Maar wegens de stijgende levensverwachting beperkt Zorg en Welzijn de indexatie tot 0,72 procent.

Zorg en Welzijn laat de premie voor ouderdoms- en partnerpensioen met 0,6 procentpunt stijgen tot 23,1 procent.

Dat is volgens het fonds ook nodig wegens de stijgende levensverwachting. De arbeidsongeschiktheidspremie blijft gehandhaafd op 0,5 procent, aldus het pensioenfonds.

Het pensioenfonds ABP voor ambtenaren en leraren liet vorige maand al weten pensioenen in 2010 gedeeltelijk te indexeren, namelijk met 0,45 procent.